Maratona dles Dolomites

Terwijl de zon een eerste poging doet om de rotsen te beschijnen, zijn de hoogste toppen van de Dolomieten gehuld in een licht transparante nevel. Als ik de hoofdweg afrijd richting het tweede startvak, kijk ik regelmatig omhoog: daar mag ik straks gaan fietsen over een prachtig voor overig verkeer afgesloten parcours. Ik heb er zin in. Tegelijkertijd voel ik spanning. Ik heb een missie: de complete granfondo. Ik heb er de afgelopen maanden van gedroomd. Vandaag heb ik één kans om die droom waar te maken. Daarvoor moet ik straks wel een beetje doortrappen: het is van belang dat ik vóór 11.40 uur de afsplitsing van de middenafstand ben gepasseerd, anders mag ik niet meer via de Giau.

De weg voor me staat vol fietsers en ik sluit aan. Achter me vult het tweede startvak zich verder. Links en rechts van de hoofdweg ben ik het derde en vierde startvak gepasseerd. Wat een organisatie! Met ruim 9000 fietsers sta ik half te luisteren naar de inzegening door een pastoor via de speakers, een interview in het Italiaans en flarden muziek. Een helikopter van de nationale televisie scheert laag over, wat in de menigte een golfbeweging van zwaaiende renners teweegbrengt. Ik zal het die dag nog regelmatig denken: ik doe mee aan de Italiaanse variant van de Elfstedentocht. Folklore onderweg, muziek in de dorpen en op de toppen, enthousiast publiek en de Mür dl Giat als Bartlehiem. Het is kwart over zes. Van mij mogen we wel weg nu.img_9245

Om half zeven klinkt het startschot en om 6.37 passeer ik de matten. Ik ben begonnen! Het is druk, maar ik kan behoorlijk fietsen. Ik vind het moeilijk om mijn eigen tempo te rijden, maar ik laat het maar gebeuren. Niet botsen en vooral niet vallen zijn belangrijker in deze fase. Straks komt er vanzelf meer ruimte. Al snel begint de Campolongo, de eerste klim van de Sella Ronda, die ik twee keer zal moeten doen vandaag. Ik slalom mezelf een route omhoog, geen idee of ik te snel of te langzaam rijd. Mijn benen voelen goed. Heel goed. Boven trek ik snel een windjackje aan en daal naar Arabba. Het valt me mee hoe ik beneden kom in de drukte. Ik ben een behoudende daler, maar merk direct dat er nog veel behoudender dalers zijn vandaag. Het voelt als afdalen op een drukke skipiste. Anticiperend op de bewegingen van de fietsers voor me probeer ik mijn lijnen ertussendoor te tekenen. Ik heb al mijn zintuigen nodig, maar het lukt prima.

In Arabba begint de Pordoi. Deze kant ken ik van afgelopen week alleen als afdaling. Als klim is het een van de langere van de dag. De zon begint erdoor te komen en laat voelen dat het warm gaat worden vandaag. Ik zoek naar rust of meer een soort berusting. Dit gaat gewoon even duren. Ik begin de fietsers om me heen te zien. Ik zie op de rugnummers de namen van de renners en de verschillende nationaliteiten. Zo nu en dan is het gezoem van een elektromotor hoorbaar. Het was me deze week al opgevallen dat fietsen met elektrische ondersteuning in deze omgeving heel gewoon zijn in het straatbeeld. Een blik in het dal levert een imposant beeld van bochten vol gekleurde fietsers. Boven. Ik heb geen honger, maar duw toch een koek naar binnen en een flinke slok water. Het windjackje is nodig in de schaduwrijke afdaling naar de voet van de Sella.

sportograf-129776868

Ik had me een soort van verheugd op het feit dat de Sella wat minder lang was dan de Pordoi, maar de steilte valt me toch wat tegen. Dat blijkt alleen gevoelsmatig, want mijn benen draaien lekker en zowel op deze Sella als op de Gardena rijd ik vandaag sneller omhoog dan eerder deze week. In mijn hoofd herhaalt “11 uur 40” zich als een mantra bij wijze van aanmoediging. Ik fiets alle bevoorrading in de Sella Ronda voorbij. Geen tijd verliezen in dit eerste deel. Ik heb genoeg aan mijn eigen reepjes en de twee bidons, in elk geval tot aan de tweede keer boven op de Campolongo. Gewoon doorpeddelen. Alleen stoppen om het jackje aan te doen. Uittrekken voor een klim blijkt wel al fietsend realiseerbaar, maar in de drukte het jasje aandoen vereist een stuk met losse handen, waarbij ik mezelf onvoldoende vertrouw in de menigte. Geen ongelukken maken.

Ongelukken gebeuren er wel. Een beetje naïef dat ik daar van tevoren niet over nagedacht had, maar met 9000 fietsers op een bergpas is het niet te voorkomen. Regelmatig wordt de stoet renners gepasseerd door een ambulance. Er staan op de afdalingen van de Sella en de Gardena vlaggers om te waarschuwen voor de diverse valpartijen in onoverzichtelijke bochten. Ik passeer een situatie, waarbij men bezig is een renner op een brancard te leggen, in de berm staat een kermende dame met bloedende knieën, een man ligt in de knoop met zijn fiets op de weg met een plas bloed vanonder zijn helm. Ik probeer om het niet aan me te laten plakken, maar dat valt tegen. Ik probeer te zingen om te ontspannen. “Always look on the bright side of life…” Ik ben nog niet overtuigd. “Life is really shit, when you look at it…” Dat helpt ook niet. Ik spreek mezelf streng toe. “Das Ziel liegt nicht auf dem Gipfel, sondern im Tale, wo der Aufstieg begann”, zo las ik ergens afgelopen week. Focus. Langzaam kan ik het loslaten. In Corvara neem ik zonder problemen de juiste afslag voor de 106/138-route en in iets minder drukte dan de eerste keer beklim ik voor de tweede maal de Campolongo. Het Sellarondje zit erop.

img_9267Ik voel dat ik moet plassen, maar ik heb geen zin om daarvoor op de top van de Campolongo bij een Dixie in de rij te gaan staan. Misschien is er straks ergens een rustiger gelegenheid? Ik prop een grote reep naar binnen. De mantra “11 uur 40” overstemt op dat moment de roep van de natuur en ik zet de afdaling in. Het duurt echter niet lang voor mijn blaas weer om aandacht vraagt. Dit is idioot. In mijn hoofd is alleen nog ruimte voor “plassen” en “11 uur 40”. Bij een vangrail en wat struiken knijp ik in de remmen. Het moet maar, dit is niet te doen. Opgelucht vervolg ik de heerlijke bijtrapafdaling naar de splitsing bij Cernadoi. Ik weet inmiddels dat ik daar ruim op tijd ga zijn. Een uur voor op schema sla ik rechtsaf richting de Col de Santa Lucia en de Giau.

Bij de bevoorrading vlak voor de top van de Santa Lucia gun ik mezelf voor de eerste keer een echte pauze. Ik laat mijn beide bidons vullen en neem twee halve bananen van het zeer toereikend aanbod van de organisatie. Langzaam dringt het tot me door: ik ben bezig met de gedroomde volledige granfondo. Ik ga dit gewoon doen vandaag! Er liggen nog wel de nodige hoogtemeters voor mijn wielen, maar als ik rustig blijf doortrappen komt de finish in Corvara steeds dichterbij. Tijdens de korte afdaling  probeer ik me te concentreren op wat ik zo meteen te verwerken krijg: bijna tien kilometer klimmen om een kleine duizend hoogtemeters te overbruggen. De Passo Giau is een tamelijk regelmatige klim, maar dan wel steeds rond de tien procent. In mijn tempo zal ik er een uur en een kwartier mee bezig zijn. Daar moet ik me gewoon aan conformeren.

Na de afslag bij Cernadoi was het even rustig geweest wat betreft andere fietsers, maar eenmaal begonnen aan de Giau is het gelijk weer bizar druk. Het is een aparte ervaring. Er zijn heel veel mensen om me heen, maar niemand zegt iets. Hijgend, puffend maar vooral zwijgend werken we ons met z’n allen die bult op. Iedereen is bezig met zijn of haar eigen gevecht met de prachtige, maar bloedhete beklimming. In de hogere bochten is er zo nu en dan een welkome frisse tegenwind en ook de schaduwstroken van de “galleria” zorgen voor wat verkoeling. Ik heb echt fantastische benen vandaag! Op de een of andere manier ontwikkel ik tijdens deze klim wel een hinderlijke pijn in mijn zij. Ik probeer er door ademhalingsoefeningen vanaf te komen en het lijkt te werken. Het geeft me ook iets om die vijf kwartier mee door te komen: adem in, adem uit. De beklimming van de Giau als yoga-oefening. Vandaag kan alles.

sportograf-129658373

Op de top neem ik voor de tweede keer vandaag even mijn tijd. Weer bidons vullen. Stroopwafels eten. Wat hapjes van de organisatie. Nog één serieuze klim en die kattenmuur. De rest is afdalen. Dit moet gewoon lukken. De beklimming naar de Passo Falzarego is lang, maar met tamelijk vriendelijke procenten. De hitte in het bos en alle inmiddels verwerkte hoogtemeters maken het toch tot een echte klus. Weer ambulances, maar ditmaal voor renners, die bevangen door de hitte van de fiets worden gehaald. Ik heb het ook erg warm, maar voel me prima. Nog steeds bespeur ik geen narigheid in mijn benen. Na de passage van de pas klimt het nog even door naar de Passo Valparola en dan mag ik echt gaan denken aan de finish. Alleen die Mür dl Giat nog, als een soort Redoute na Luik-Bastenaken-Luik. Een bord met een grote kat kondigt dit slotakkoord aan. Na de bocht is me gelijk duidelijk wat de bedoeling is: het is echt een muur. Het is druk met andere fietsers. Ik laveer stampend op de pedalen tussen omvallende renners door. Ik wil dit kreng beslist niet lopend op. Trappen! Het publiek leest mijn naam van het rugnummer en scandeert me naar boven. Done and dusted!

Terwijl ik het dorp uitpeddel richting hoofdweg zie ik de tijd: 14:32 uur. Bizar. De eerste helft van de dag heb ik alleen aan “11 uur 40” kunnen denken en nu, enkele kilometers voor de finish realiseer ik me ineens dat ik om 6.37 ben vetrokken en dat ik, inclusief de pauzes, zo’n acht uur over de hele route zal gaan doen. “Misschien kan het nog onder de acht uur,” denkt mijn competitieve ik vanuit het niets en ik begin vanzelf wat meer door te trappen. Ik probeer me te herinneren hoever het nog is. Kan het serieus nog onder die acht uur? Als ik het vod van de laatste kilometer zie hangen, overweeg ik een echte eindsprint, die strandt in de enorme drukte voor de finish. Ik klok 8.00.03 en lach mezelf uit om die laatste actie. Voor die 3 seconden heb ik 138 kilometer de tijd gehad, maar ik moet het zo nodig in de drukke laatste paar meter proberen.

304e920f-780b-4c76-86f2-54349d5b047c

Euforie overheerst. Ik heb het gewoon gedáán! In 7 uur en 34 minuten fietstijd heb ik 138 kilometer en 4200 hoogtemeters afgelegd. De rit voelt op dat moment heel even veel langer dan dat: in september 2017 ben ik vertrokken vanaf een gebroken arm en een Morel Lavallee en nu, op 1 juli 2018, sta ik aan de finish van de complete Maratona dles Dolomites. Als ik me met de felbegeerde medaille heb ontworsteld aan alle hectiek, kijk ik omhoog naar de inmiddels zonovergoten rotsen van het Sellamassief. Wat een fantastische omgeving. Wat een fantastische rit. Ik voel me trots, voldaan en vooral dankbaar. Dankbaar dat ik dit weer kan op een fiets.

© ingefietst.nl

De foto’s van de start, het routekaartje en de medaille zijn eigen makelij, de rest is gekocht bij Sportograf.

5 reacties Voeg uw reactie toe

  1. Gerard schreef:

    Wat een mooi, herkenbaar en inspirerend verhaal. Wij waren er ook bij: ik voor de 2e keer en mijn vrouw (na 2 jaar fietservaring) maakte daar haar bergdebuut. Smaakt naar meer en lekker doorgaan met fietsen! De kunst is om aan startbewijzen te komen (33000 aanmeldingen, 9000 gelukkigen). Deze staat wat bij betreft qua organisatie, omgeving en sfeer ook wel met stip bovenaan op het lijstje met gran fondo’s. Volgend jaar weer Inge?

    Like

  2. Paul koning schreef:

    Geweldig.
    Jammer van de vele valpartijen.
    In 2017 heb ik hier niks van meegekregen of gezien.
    Top gereden.

    Like

    1. ingefietst schreef:

      Ja, daar ben ik ook tamelijk van geschrokken… verder was het een topervaring!!

      Like

Ik nodig je uit om te reageren: