Prosecco-parcours

Ik laat het thuisfront weten dat ik nog enkele uren op de prijsuitreiking moet wachten: “Gefeliciteerd! Dat gaat vast prijzengeld opleveren zo’n podiumplek…?” Ik moet glimlachen: “Ik vrees dat dat alleen maar geld gaat kosten. Volgens mij ben ik nu ook gekwalificeerd voor het WK gravel en dat is in Veneto in Italië…” 

Er blijkt heel veel onhandig aan deelnemen aan een WK gravel, waarvoor ik me als zogenaamde ‘age-grouper’ bij het 3Rides Festival in Aken heb gekwalificeerd. Italië ligt nou niet bepaald om de hoek, deelnemen op zich kost meer dan honderd euro, ik kan eigenlijk geen vrij krijgen van mijn werk op school, er moet een ‘oranje’ outfit aangeschaft worden om mijn land te vertegenwoordigen, een arts moet een gezondheidsverklaring ondertekenen en vlak voor vertrek gaat het ineens heel slecht met mijn vader. Al deze zaken kosten tamelijk wat tijd, leveren de nodige stress op en vooral het laatste doet me overwegen om me maar gewoon helemaal niet aan te melden. Straks zit ik in Italië, terwijl ik hier nodig ben.

Eén voor één lossen de zaken zich toch op: op school mag ik met een speciale afspraak twee dagen weg, Anke komt met een leuk voorstel voor een verblijf vlakbij de start en Karst wil wel met me mee, mijn huisarts ondertekent de gezondheidsverklaring en in het weekend voor vertrek komt de inmiddels maanden geleden bestelde kit van AGU eindelijk binnen. Die past ook nog. Als mijn vader dan wat opknapt en zelfs uit het ziekenhuis wordt ontslagen, meld ik me op de allerlaatste dag dat de inschrijving nog open is, toch maar aan. Ik ga het doen, een WK rijden, waarvoor ik me daadwerkelijk heb gekwalificeerd.

Het is een strakke planning: woensdag in één dag naar Italië rijden, donderdag verkennen, vrijdag startspullen ophalen en voorbereiden, zaterdag race-day en zondag in één dag weer terug, zodat we beiden op maandag weer naar ons werk kunnen. Eenmaal in de auto land ik eindelijk in het Italië-avontuur. Hopelijk heb ik alles bij me.

De start nabij Treviso.

Zodra we in Italië zijn laat de zon zich zien, en dat blijft zo tot we weer vertrekken. We verblijven in een prachtig tot B&B omgebouwd landhuis, waar in die dagen elke kamer geboekt is door WK-gravel-gangers. Het huis is gelegen op een kilometer of vijf van de start nabij Treviso. Ik besluit op de donderdag mijn hele parcours van 94 kilometer in een toeristentempo te gaan verkennen, zodat ik weet wat me op zaterdag te wachten staat en ook omdat nu nog de tijd heb om echt om me heen te kijken. Het parcours kent een aanloop van zo’n dertig kilometer die, na een start bij een meertje gevolgd een paar kilometer asfalt, voornamelijk bestaat uit een rivierbedding met grove keien en één serieuze heuvel met mooie afdaling tot Pieve di Soligo. Vanaf deze finishplaats zijn er vervolgens twee lussen. De elite-dames en de jongere ‘age-groupers’ zullen daar eerst de rechter lus nog rijden, terwijl wij direct de finale-lus van ongeveer zeventig kilometer ingestuurd zullen worden.

Ik fiets die dag solo heerlijk door fantastisch landschap; prachtige grindwegen, dwars door de prosecco-wijngaarden, bij boeren over het erf, mooie klimmetjes, leuke afdalingen, drie keer dwars door een riviertje en een paar vermakelijke singletracks door bossen. Ik zit echt te genieten. Tot de laatste pakweg twintig kilometer. Ik had op de kaart al gezien dat er vier serieuze klimmetjes gepropt zaten in dat laatste stuk, maar zelfs de beschrijving van enkele B&B-genoten die er een dag eerder al waren geweest, had me niet voldoende voorbereid op wat ik daar voor mijn wielen zou krijgen. De eerste klim over een geribbelde betonweg naar een kerkje was gelukkig vrij kort, maar onwaarschijnlijk steil. Al snel had ik het verzet achter op de 44 liggen en had ik spijt van een 42 voorblad. De weg was breed genoeg om te gaan laveren, maar ik was jaloers op een mountainbiker die me voorbij kwam peddelen. Dit was één van vier. De volgende twee waren iets minder heftig, maar wel aanzienlijk langer. Afdalen was inmiddels eigenlijk niet heel leuk meer. Mijn voorrem maakte een heel akelig geluid. Ik had het vermoeden dat de remschijf losgetrild was door al het gestuiter. De fout om even met mijn hand te voelen of de loeihete schijf ook echt los zat had ik ooit al eens gemaakt, dus nu bleef het bij stoppen, kijken of ik überhaupt nog remkracht had en daarna een poging doen om het lawaai te negeren, want de tool om de schijf vaster te draaien had ik niet bij me.

Tussen de prosecco-wijngaarden.

Een kapelletje in een scherpe bocht naar rechts markeerde de laatste klim. In eerste instantie leek er nog niet zoveel bijzonders te gebeuren. Ik was al wel een kilometer zo’n tien procent aan het wegtrappen, maar dat viel niet meer op na het geweld van zojuist. Gravel werd geribbeld beton en de zigzaggende weg werd steiler, steeds een beetje steiler. Het leek wel een ramp-test. Bij een scherpe draai naar links werd beton weer gravel en kwam ik direct versnellingen tekort. Dit pad was te smal om te laveren, staan op de pedalen resulteerde in een slippend achterwiel, dus al snel moest ik van mijn fiets. Gelukkig bleek ik niet de enige en samen met een man van Noorse komaf voltooide ik deze ‘walk of shame’. Eenmaal boven bleken de parcoursbouwers voor de laatste paar kilometer van de race nog meer verrassingen te hebben. Voor de afdaling die zich nu voor mijn wielen presenteerde, had ik graag mijn mountainbike bij me gehad. Een gapende diepte met een smal pad met grove keien. Hoeveel procent was dit? Dertig? Ik keek de Noorse man hoopvol aan: “I need an example” zei ik hem. “Oh no!” was zijn resolute antwoord. “I am NOT doing that.” Met de fiets aan de hand liep hij de diepte in. Zelfs dat zag er zeer ongemakkelijk uit. Ik twijfelde even, maar volgde toch maar zijn voorbeeld. Misschien heb ik zaterdag meer lef als ik weet hoe dit pad afloopt na die eerste blinde bocht en als mijn remschijf weer goed vastzit.

Na die bocht bleef het nog een stukje zo steil en stenig. Daarna werd het steil afdalen met beton, een paar stukken iets minder steil met gravel en vervolgens toch nog een stukje omhoog. Er kwam voor mijn gevoel maar geen einde aan die laatste vijf kilometer. Ineens was er een behoorlijke drop. Deze keer werd ik erdoor overvallen, waardoor ik niet op het idee kon komen om nog af te stappen. Het vervolg bleek een Romeinse weg, met grote stenen van willekeurig formaat, die eindigde in enkele traptreden. Op die traptreden moest ik in de remmen omdat er verkeer over de kruisende weg kwam. Terwijl ik stond te balanceren, hoopte ik heel hard dat het nu wel klaar was met de stunts. Inmiddels was ik ervan overtuigd dat de bouwers van het parcours bij het bedenken van deze finale een paar prosecco te veel op hadden. Er volgde nog een deel met smalle paadjes en bruggetjes door de bebouwing en pas de laatste straat voor de finish werd het weer verhard en breed.

Drie keer door een riviertje.

Wat een parcours! Eerst zeventig kilometer ‘dikke prima’, gevolgd door een kilometer of vijftien ‘poah’, eindigend in een ‘moet dit nou in een wedstrijd…?’ finale. Bestaat er een ideale fiets voor zo’n parcours? Mijn doelstelling voor zaterdag wordt er wel redelijk eenvoudig van: mijn fiets en mezelf heel houden, genieten onder het afzien en finishen. En finishen vóórdat de elite-vrouwen ons weer achterop komen. Heel stiekem hoop ik nog steeds op een plekje nét in de top tien tussen mijn age-group-wereldtoppers, maar dat zal op dit parcours heel moeilijk worden met het materiaal dat ik tot mijn beschikking heb. Zowel in Aken als in Oud-Heverlee was 42 voor en 10-44 achter prima geweest voor wat er geklommen moest worden. Hier echter had ik heel graag twee voorbladen willen hebben of zelfs een mountainbike-cassette om ook in die laatste klimmen nog iets van een cadans te kunnen trappen. Mijn oude CruX kan geen bredere banden aan dan 38 mm, maar de op de Zipp 303s gemonteerde tracers gaan wat mij betreft voldoende zijn. Voor de zekerheid plaats ik op de vrijdag nog nieuwe remblokjes en draai ik de remschijven extra stevig vast. Hier heb ik het mee te doen. Ik ga een WK rijden!

©️ ingefietst.nl

Ik nodig je uit om te reageren: