Tussen chaos en genieten: het WK gravel 2024 van Halle naar Leuven.

Proloog

“Is dat nou anders dan voor een willekeurige race?” vraagt Rob als hij Sandra en mij ziet zenuwen voor we de hotelkamer verlaten. Ik moet er even over nadenken, maar ja, het is anders. Natuurlijk ook een zenuwenplasje, gestress over details en een knoop in mijn buik, maar op het gebied van zowel zin als tegenzin tegelijk voelen, liggen de extremen veel verder uiteen. We hebben ons hiervoor moeten kwalificeren. Het is een WK. Hier fietsen de besten van de wereld. En wij mogen in oranje.

En wij mogen in oranje.

Startvak

Het is fris, maar het zonnetje schijnt als Sandra en ik vanaf het hotel in Halle naar de start fietsen. Het parcours hadden we gisteren door een ontzettende verkeerchaos en daarmee samenhangende veel latere aankomst dan gepland, niet meer kunnen verkennen, maar het plein en de eerste paar kilometer na de start hadden we wel even gezien. Het vak van Sandra is nog vrijwel leeg, maar met nog een uur te gaan, zie ik dat mijn startvak waarin ruim honderd vrouwen van de oudste leeftijdscategorieën moeten opstellen al half is gevuld. Vierenveertig daarvan zijn van mijn categorie 50-55. Na nog heel even uitstellen, besluit ik om toch maar aan te schuiven. Gelukkig is het gezellig in het vak. Het leidt mijn gedachten wat af van mijn mindset, die allesbehalve rustig is. Het parcours is namelijk tussen deze start in Halle en de finishstraat in Leuven één grote verrassing. Ik wil heel graag het doel “gaan met die banaan en gewoon genieten” aanklikken, maar mijn competitieve ik forceert daar cijfers bij als “misschien top tien of in elk geval het linker rijtje”. Reza staat naast me en ik neem me voor om haar oranje shirt zo lang als lukt in beeld te houden bij de start. En dan zien we wel verder.

Start!

Bijna een half uur na de Elite dames is eindelijk ons startvak aan de beurt. In de paar meter opschuiven van het vak naar de werkelijke startstreep wordt al duidelijk dat het erom gaat vandaag. Het gefrummel en gefrot begint direct en ik kom links van het midden terecht. Focus. Gaan!! Als een van de weinigen neem ik de rotonde aan de linkerkant en schuif daardoor direct wat plekken op. Ik weet dat het eerste stukje onverhard komt na een versmalling, maar alsof we daar straks net zoals op Zwift dwars door elkaar heen zullen kunnen fietsen, racen we er met een criteriumtempo op af. Een cross-start. Ik laat me niet piepelen en niet wegdrukken en op de een of andere manier stuur ik ook op de meer dan haakse bocht naar links het talud op, steeds in de juiste gaatjes. Hatsa! En daar is het oranje shirt van Reza.

In mijn startvak in Halle.

De lus rond Halle

Ik kom niet dichterbij, maar ik hou haar wel in het vizier als we de iets van twintig kilometer lange lus rond Halle indraaien. Heuveltjes, boerenweggetjes, steentjes, karrensporen en een beetje modder. Het blijft hectisch, maar ik houd stand. Als het voor me wat open is, schat ik in dat ik op dat moment ongeveer tussen de tien en vijftien lig wat betreft het hele startvak. Ik zie hoe een eindje voor me een renster hard onderuit klapt in een karrenspoor. Reza moet van de fiets en gaat er links door het bouwland omheen. Tegen de tijd dat ik er ben, kan ik er omheen fietsen, maar ben ik mijn oranje mikpunt kwijt. Dan word ik geconfronteerd met het feit dat ik niet verkend heb. Een bocht naar rechts neem ik met net iets teveel snelheid juist als de ondergrond onverwachts verandert in een modderspoor. Ik voel dat dit te enthousiast is voor mijn Schwalbe G-one RS bandjes. Ook de renster vlak achter mij schat het niet helemaal goed in en samen vliegen we de struiken in. We zijn allebei oké, maar op de een of andere manier zijn onze fietsen verworden tot een 3D-puzzel waarbij haar stuur gevlochten zit tussen de spaken van mijn achterwiel. Vriendelijk, zonder verwijten en verrassend rustig lossen we deze puzzel samen op, maar het kost wel dusdanig veel tijd dat ik een potentieel groepje kwijt ben. Op een van de laatste hellingen van de lus rond Halle valt er wederom een renster voor me. Dit keer zit ik bijna in haar wiel, maar ik reageer supersnel, waardoor ik min of meer over haar achterwiel heen spring. Ik krijg daar applaus voor van een supporter langs de kant, die ik vervolgens zich hoor ontfermen over de gevallen renster. En dan rijd ik weer door de straten van Halle.

Groepje één

“Inge! Samendoen?” Ik herken de stem van Diana achter me. Ik moet opschakelen om hier in de straten van Halle aan haar wiel te komen. Diana zit in een groepje met behalve een aantal rensters uit andere categorieën ook een aantal oranje nummers waar ik in kwalificatie-races kort op ben geëindigd. Kom op Inge, aanhaken! Dit is jouw niveau! Ik haak aan en draai mee. Dit gaat lang heel prima. Er wordt in principe redelijk samengewerkt, maar er zijn wel grote verschillen in de groep. Ik kan het tempo in de wind en op niet al te steile klimmen goed volgen en eigenlijk wil ik daar zelfs sneller, maar als het steil omhoog gaat of in een wat donker bos naar beneden loopt, moet ik mijn best doen om geen gat te laten vallen. Ik merk dat meer rensters uit deze groep niet hebben verkend en dat leidt soms tot onhandige situaties. Ergens rollen we wat omlaag over gravel als er opeens scherp rechts omhoog gestuurd moet worden. Ik heb de pijl al gezien en roep nog “riiiiiight!!” maar de renster rechts van mij is duidelijk van plan om rechtdoor de mais in te sturen. Het enige dat ik zo snel kan bedenken om brokken te voorkomen, is mijn achterrem intrekken en soort van driftend achter haar langs naar rechts sturen in een poging bij de groep te blijven. Ik hoor haar achter me een kreet slaken die het midden houdt tussen gillen en lachen als zij nog net het maisveld mist. Ergens in de steile klim zit ze al weer in mijn wiel. Ik ben daar jaloers op, want ik voel inmiddels in mijn benen dat ik mij vandaag dat soort fouten niet kan veroorloven, wil ik deze groep blijven volgen. Het tankje ‘explosief’ is daarvoor niet vol genoeg. Ik probeer steeds zoveel als lukt naar voren te frummelen in dit groepje, maar telkens als we in bosstukken steil klimmen of dalen, word ik toch door rensters voorbij gestoken, die vervolgens gaten laten vallen. Dit spelletje houd ik niet lang vol.

Crossen door niemandsland.

Niemandsland

“Sandra! Aanhaken! Heb groepje!” We rapen met onze groep al een tijdje renners en rensters uit voorgaande startvakken op, maar ineens zie ik een oranje shirt op een Specialized Diverge-STR. Zoals ik Sandra vooraf had beloofd, zou ik op tijd wat roepen als deze situatie zich zou voordoen. Ik hoor niet meer wat zij precies terugzegt als we passeren, maar de strekking is me duidelijk. Ik realiseer me op dat moment dat “heb groepje” wat mij betreft ook niet echt meer de actualiteit is. Ik ben aan het lossen. Nog een paar keer dicht ik een gat, maar dan ben ik uitgesnokt voor vandaag. Eenmaal solo op een meter of vijftig achter de groep, merk ik dat mijn benen verder best nog willen. Ik schakel de tijdritmodus aan en blijf nog lang op min of meer deze afstand van de groep mijn eigen ding doen. Ik weet dat het op papier minder energie kost als je een wiel kunt houden, maar op dit moment voelt deze manier van rijden oprecht minder uitputtend. Mijn tank met ‘duur’ zit nog vol genoeg. Gaan! Ik neem me wel voor om een volgende keer in zo’n geval een poging te doen de groep in kwestie aan de voorzijde te verlaten in plaats van aan de achterzijde. Ergens zie ik Rob en Karst. Is dit een post? Later blijkt dat het voor de mannen ontzettend gewikkeld was geweest om op de afgesproken punten te staan. Door de organisatie aangewezen parkeerplaatsen en routes voor de verzorgers waren tamelijk onmogelijk en het was één grote wanorde. Ik moet zelf vlak nadat ik de beide mannen heb gespot langs een hele rij auto’s op het parcours manoeuvreren en kan even later nog net een tegemoetkomende auto op een kasseienstrook ontwijken.

Als er een tamelijk ‘urban’ gedeelte komt met veel op-en-af tussen huizen, raakt de groep definitief uit het zicht. “Goed bezig, Inge!” hoor ik Peter roepen vanaf de kant. Ik ben dankbaar voor de support, maar ik ben het niet met Peter eens. Ik heb betere momenten gehad in deze race. Ik passeer eenlingen, eenlingen passeren mij. Gelukkig leidt het parcours me al snel weer tussen de velden en de bossen en hervind ik plezier in wat het me voorschotelt. Ik probeer het tempo erin te houden. Bij een ingewikkeld stuk bouwland met diepe sporen, ben ik eigenlijk wel blij dat ik niet in iemands wiel zit, zodat ik wat vooruit kan kijken. Het is balanceren op een smal en oplopend richeltje en ik maak er voor mezelf een missie van om dit volledig te volbrengen. Het lukt! Voor de tweede maal die dag krijg ik applaus van een supporter. Een beetje jammer wel, dat ik direct om de hoek in een modderig deel een stukje naar beneden glijd en een voetje aan de grond moet zetten.

Ergens in het bos formeert zich een tweede groepje.

Groepje twee

“Diana! Aanhaken! Heb groep!” Ergens in een bos ben ik inmiddels weer in een groepje terechtgekomen. Diana is blijkbaar ook uit onze eerste groep gelost. Ze roept iets terug over materiaal en laat ons gaan. Om te voorkomen wat me in de vorige groep gebeurde, doe ik nu relatief veel kopwerk. De groep is blij met mijn gesleur aan de kop, maar ik heb moeite met het beperkte zicht in het bos en mis een paar keer bijna een afslag. Een Duitse renster neemt het daarna steevast in stukken bos van me over. Een Zweedse blijkt vervolgens een solide piloot voor de afdalingen, waar we allemaal dankbaar gebruik van maken. De groep is een leuke mix van nationaliteiten en leeftijdscategorieën, waaronder ook enkele oranje nummers van mijn categorie. In een stuk bouwland gaat het toch bijna fout als opeens blijkt dat een renster die voor me rijdt, een soort fobie heeft voor smalle spoortjes. Ze verkrampt, lanceert zichzelf, landt in het ernaast gelegen spoor, slingert gevaarlijk en blijft op bizarre wijze overeind. Ik hoor nog hoe ze zich excuseert, maar ik wil dit niet nog eens meemaken en investeer een van de laatste restjes uit mijn tankje ‘explosief’ om haar voorbij te steken. De vermoeidheid begint nu de kop op te steken en juist als ik me afvraag hoe ver het eigenlijk nog is, zie ik een bord met ‘5 km’.

Finish

Met de complete groep in mijn wiel cross ik door een parkje terwijl ik zit te broeden op een list om in elk geval die oranje nummers nog achter me te laten. Ik weet uit de beschrijving dat er een kasseienklimmetje komt, vervolgens wat draaien en keren over pleinen en dan een lange rechte geasfalteerde finishstraat. Bij een versmalling gok ik het erop: gas erop met het allerlaatste restje ‘explosief’ en inderdaad, daar zijn de kasseien! Ik trek door na het klimmetje en doe mijn best om bij de hierop volgende haakse bochten niet tegen de hekken aan te fietsen. Er is muziek en veel publiek, dus ik kan niet goed horen of mijn plannetje werkt. Zit er nog volk in mijn wiel? Gewoon maar gaan! Hoeveel van die haakse bochten komen er nog? Dan ineens draai ik de finishstraat op. Publiek timmert tegen de reclameborden. Ik blijk van de hele groep alleen nog een Britse in mijn wiel te hebben. Die heeft wel een oranje nummer zie ik, als ze mij voorbij steekt. Ik moet een paar rustig koersende renners ontwijken, die de lus bij Leuven nog moeten doen. Voor ons is het echter de eindsprint. “Aan de kaaaaaaaaant!” Bijna verlies ik hierdoor het wiel van de Britse. Het publiek reageert op onze sprint alsof we de koers van de Elite-dames gaan uitmaken. Gaaf dit! Kom op! Pak haar! Ik kom weer op het wiel, maar erover lukt niet meer. Finish! Of toch niet?

Toch nog gevonden waar ik de medaille moest ophalen.

Epiloog

De inrichting na de finish is dusdanig, dat we uitrollend van onze eindsprint eigenlijk als vanzelf op de fietsbrug terechtkomen. Ik weet dat dit alleen onderdeel van het parcours is voor de renners, die de lus bij Leuven nog moeten rijden. Mijn leeftijdscategorie is na deze kleine 90 kilometer klaar. Ineens zie ik Helmien in het publiek, die ook zoiets naar ons roept. Hoe komen we hier af? Wat nu volgt is een beetje surrealistisch. De Britse en ik zijn niet de enigen die aan het zoeken zijn. Met een klein groepje lopen we uiteindelijk met de fietsen in de nek via een trap terug naar de finish. We zitten nu wel aan de verkeerde kant van de hekken om de chip in te kunnen leveren, dus daar moeten we overheen klauteren. Ik zie de meeste rensters van mijn laatste groepje nog even en we bedanken elkaar voor een leuk laatste stuk van dit WK. Maar waar moeten we nu heen? Op een ander plein schijnt een tentje te staan, waar we medailles kunnen ophalen, maar niemand die we het vragen lijkt te weten waar dat is. Aangezien de Elite-dames in aantocht zijn, is er ook geen doorkomen aan. Ik geef het ergens halverwege de finishstraat op en besluit nu ik er toch ben maar te wachten op de finish van de dames. Zo pak ik nog even mee hoe Marianne Vos de eindsprint wel wint.

Ik krijg een appje dat ook Sandra klaar is met fietsen en na wat gehannes treffen wij elkaar aan het einde van de finishstraat. Stom toevallig is Karst daar ook vlakbij. Hij heeft de auto maar ergens in een wijk neergezet. De door de organisatie bedachte parkeerplaats voor deelnemers was onbereikbaar doordat het wk-parcours de aangegeven rijroute kruiste en er blijkbaar op een ander pleintje gewoon ook een zaterdagse markt gaande was. Rob staat ook ergens met de auto vast, maar uiteindelijk vinden we hem vlakbij het plein waar we moeten zijn voor de medailles. Uiteindelijk ben ik 38ste van de 108 vrouwen uit mijn startvak en 21ste van de 44 met een oranje startnummer. Linker rijtje. We hebben wel een Belgisch biertje verdiend, vinden wij.

©️ ingefietst.nl

Foto’s zijn gemaakt door Karst of zijn gekocht bij de desbetreffende instanties. Zie in dat geval het logo.

Één reactie Voeg uw reactie toe

Ik nodig je uit om te reageren: