“Ja, lijkt me leuk!” Als fietser heb ik niet zo veel met de zee. Grote wateren begrenzen immers mijn werkterrein. Toch denk ik niet lang na als Gerwin me belt of ik deel wil uitmaken van zijn business-team “Bashful” voor de strandrace Emond-Pier-Egmond. Ik ben gewoon heel nieuwsgierig. Een strandrace! Dat heb ik nog nooit gedaan.
Hoewel de start stond gepland rond het middaguur, kwamen we er al snel achter dat niet de organisatie, maar het tij de agenda beheerde. Het strand moest immers zo breed mogelijk zijn en voldoende harde delen bevatten om duizenden fietsers te laten racen. Daarvoor was het toch echt handig dat het eb was. En dat was het die 11e januari 2025 niet rond het middaguur, maar aanzienlijk vroeger op de dag. Met de start geagendeerd even na negenen, lukte het Gerwin om voor ons team uit het verre oosten nog snel een paar kamers te boeken in Strandhotel Golfzang, gelokaliseerd zo ongeveer in het startvak op de boulevard van Egmond.
De weken erna ging ik me wat verdiepen in de strandracerij. Gerwin en Corazon waren de enigen van ons uiteindelijk zevenkoppige team, die ervaring hadden met dit evenement. Als studiemateriaal keek ik de de video van de eerste strandrace van Douwe Doorduin. Al snel was me duidelijk dat ik vooral brede banden nodig had met lage druk en zo min mogelijk profiel. De meesten zag ik ofwel op een echte strandracer of op een aangepaste mountainbike rondrijden. Die laatste was voor mij geen optie, aangezien ik de mijne net had verkocht om naast de Crux-crosser een echte gravelaar aan te kunnen schaffen voor mijn aankomende onverharde avonturen. De Enve MOG die ik daartoe samen met SRAM had opgebouwd had wel ruimte voor 50 mm banden, dus daar moest het op gaan gebeuren. Een set tubeless Schwalbe-G-One was zo gemonteerd, dus de MOG was er al snel klaar voor. Nu ik nog.

Vrijdagavond in het hotel onder het eten is het leuk te merken dat eigenlijk alle newbies onzeker zijn over wat hen te wachten staat. De race start hier voor het hotel, waar we in vakken worden opgesteld. Na de boulevard en een paar bochten duiken we dan het strand op. “Houd maar rechts,” adviseert Gerwin ons. Daar was vorig jaar de meeste ruimte geweest om de in het mulle zand vallende en lopende deelnemers te ontwijken. Daarna is het één streep naar de pier. “Zie dat je in een goed groepje komt, vorig jaar hadden we dat hele stuk wind tegen.” Bij de pier gaan we dan de eerste keer van het strand af. Er is daar een steile trap, waar je in principe als een crosser met je fiets in de nek omhoog moet. Het gaat dan een stukje door de duinen en dan het strand weer op. Op de terugweg gaan we nog twee keer het strand af. Bij Wijk aan Zee is er een klimmetje naar Strandhotel Het Hoge Duin en bij Castricum aan Zee is er een afdaling over een trap met brede treden, die in principe te fietsen is en liggen er een paar strobalen. Daarna is het volle bak over het strand naar de finish hier bij het hotel, alles bij elkaar een parcours van 38 kilometer.
Nog niet wakker glibber ik naar het startvak. Het is wennen op de brede sloffen met amper een bar lucht erin. Het heeft een beetje gevroren en het ijslaagje op de klinkers is niet bevorderlijk voor het zelfvertrouwen. Er is echter een waterig zonnetje en vooralsnog nauwelijks wind en wat er is, hebben we het eerste stuk dadelijk mee. De zee en de duinen zien er prachtig uit in dit licht. Wij hebben het gezellig met ons team in het startvak, waarin we als we naar de startlijn mogen aanschuiven tamelijk vooraan blijken te staan. Ik heb superslecht geslapen. Visioenen van aflopende banden omdat ik ze niet heb kunnen proberen, onzekerheid over hoe het überhaupt is om op strand te fietsen, gebrek aan voorstelling van de verschillende strandafgangen in combinatie met de verwerking van een drukke eerste werkweek na de kerstvakantie, hebben mijn hoofd de hele nacht beziggehouden. Ik weet dat als ik dadelijk eenmaal fiets, het ook na zo’n nacht best wel gaat. Bovendien heb ik geen ambities. Denk ik. Het is recreatief. Gewoon lekker doortrappen.

Dat laatste is direct een misvatting. Er is een tijdwaarneming, dus het is een race. Na het startschot gaat het niet meteen los, zoals ik gewend ben van de cross, maar dat komt wellicht vooral door de glibberige ondergrond. Op het strand is het wel direct oorlog. Ik houd me aan het advies en kan inderdaad rechts om wat zaken heen sturen, maar het lukt me niet om al fietsend het harde deel van het strand te bereiken. Eraf. Rennen. Er weer op. En dan fiets ik op het strand! Er dringen veel sensaties tegelijk tot me door. Ik voel hoe mijn banden prima zijn voor deze ondergrond. Een zacht briesje duwt me voort en het voelt heel gemakkelijk. Ik heb prima benen. De zee rechts is kalm en prachtig. De zon gluurt links over de duinen en werpt daardoor lange schaduwen over het strand. In de zon is het aangenaam, in de schaduwen is het fris. Ik ben blij met mijn kledingkeuze.
Intussen gaat mijn hoofd in de racemodus. Is dat Rob daar enkele fietsers voor mij? Ik probeer in zijn wiel te komen, maar Rob heeft blijkbaar zojuist besloten over te steken naar de groep die net is ontsnapt na de schermutselingen bij het opgaan van het strand. Heel even geniet ik van boven de veertig kilometer per uur solo over het strand jagen. Ik ontsnap uit de groep, maar het gat met het wiel van Rob wordt slechts tergend langzaam kleiner. Te langzaam. Zulke goede benen heb ik nou ook weer niet. “Goed bezig!” roept een fotograferende dame in het publiek dat verrassend veel aanwezig is op het strand. Ik moet erom glimlachen. Nee, ik ben helemaal niet goed bezig. Dit kost onnodig veel energie. Ik zie hoe Rob de aansluiting maakt en ik besluit te wachten op een volgende trein.

De groep waar ik vervolgens bij aansluit blijkt een hele prima groep voor een nieuwkomer als ik. Er wordt netjes samengewerkt en gevaarlijke situaties als groepen die we passeren, gaten in het strand en watergeulen, worden keurig geseind. We rijden tussen de vijfendertig en de veertig, wat een prima snelheid is wat mij betreft en ik probeer om steeds goed op te schuiven en stabiele wielen te vinden. Corazon blijkt ook in deze groep te zitten en ook Gerwin kom ik weer tegen. De groep rijdt dusdanig stabiel, dat ik met Gerwin zelfs even zit te kletsen over wat er nog gaat komen. Bij een brede strook met schelpen zie ik veel renners met lekke banden. Het maakt een enorme herrie als wij met ons pelotonnetje over de brekende voornamelijk zwaardschedes racen. En dan zijn we bij de pier en draaien we voor de eerste keer het strand af.
Het voelt echt even als crossen als ik de trap op ren en ik ben blij dat de MOG niet zo zwaar is om te tillen als mijn mountainbike zou zijn geweest. Het stukje door de duinen is leuk en het valt me op hoe rustig iedereen rijdt. Ik pas me aan omdat ik niet weet wat er nog komt, maar wil eigenlijk overal voorbij. Eenmaal weer op het strand is de tegenwind voelbaar. Ik kom echter al snel weer in een groepje. Deze groep mannen is eigenlijk te sterk voor mij, maar de mannen vinden het blijkbaar mooi dat ik hun wielen weet te houden. Ik krijg vriendelijke aanwijzingen en complimenten over wat ik wel bijdraag. Als we het strand bij Wijk aan Zee afgaan, roept een van de mannen me nog toe hen vooral straks weer op te zoeken. Ik weet meteen dat me dat niet gaat lukken, want ook wat betreft deze strandafgang heb ik behalve wat ik heb gezien op de kaart geen beeld bij wat er gaat komen.
Weer heb ik de indruk dat iedereen wat piemelig manoeuvreert. Geen idee of dat altijd zo is, maar het wekt op dat moment bij mij de indruk dat het bij een strandrace op het strand zelf volle bak gaat en de stukjes van het strand af zijn bedoeld om bij te komen. Ik zigzag me een klimmetje op en passeer blijkbaar achterblijvers van de dameskoers. Als ik bij een hotel een bord zie, dat iets van het einde van een segment voor het klimmersklassement aangeeft, realiseer ik me dat dit inderdaad in het routeboek stond: “Je krijgt hier een 500 meter lange klim met een maximaal stijgingspercentage van 8% voor de kiezen die leidt naar Strandhotel Het Hoge Duin. Naar verwachting zal hier het verschil gemaakt worden. De klim is weliswaar kort en venijnig, maar kent in zijn steilste stuk een stijgingspercentage dat vergelijkbaar is met de Cauberg.” In retrospect viel dat alleszins mee, maar ik ben wel mijn mannen kwijt.
De wind is wat aangetrokken. Het duurt nu iets langer voordat ik een groep heb waarmee het fijn fietsen is. Ik fiets solo weg uit een te langzame groep, kom terecht in een groep waarin krachtsverschillen te groot zijn en slecht wordt gecommuniceerd en ik haak daarom uiteindelijk aan bij een passerende trein, waardoor ik weer bij Gerwin in de groep blijk te zitten. Intussen maak ik me druk over de trap die we nog af moeten bij Castricum aan Zee. Bijna iedereen is op een mountainbike. Kan dat ook op een gravelfiets? Het is erg druk bij deze strandafgang. Al snel moet ik van de fiets. Bovenop het duin is onduidelijk hoe het parcours loopt. Je kunt blijkbaar rechts een trap af, maar ook rechtdoor. Chaos. Een man met een geel hesje roept boos naar een groep deelnemers dat ze de boel ophouden in hun besluiteloosheid, maar geeft geen antwoord op de door de deelnemer gestelde vraag: “Wat is het parcours?” Gerwin en ik besluiten een aantal deelnemers rechts de trap af te volgen. Helaas is het door het gedoe niet mogelijk om de trap nog te fietsen. Even verderop zie ik dat je ook rechtdoor blijkbaar een soortgelijke trap af gestuurd werd en hier komen de beide lijnen weer samen. Nu die strobalen nog. In keurige cross-modus hop ik van mijn fiets en besluit ik te rennen naar de tweede rij balen, omdat ik met deze winterschoenen niet zo snel kan inklikken. Ik verbaas me over een groepje dat ditzelfde in de volle breedte van het parcours al wandelend gaat doen, wat bijna tot een kop-staart-botsing leidt. Schiet toch op joh! En dan komt het laatste stuk strand.
Ik vind weer een groep en zie een aantal fietsers verder voor me het blauwe tenue van Gerwin. De wind is duidelijk aanwezig en blaast nu wat meer van opzij. De groep groeit gestaag aan en er vormen zich waaiers. Ik ben niet alert genoeg en realiseer me als mijn voorganger een gat laat, dat ik veel te ver achterin de groep ben beland. Ik doe nog een poging om het te dichten, maar al snel zit ik solo in de wind. Ik haak nog even aan bij een groep die ik achterop kom met de intentie even bij te komen van de zojuist geleverde tijdritinspanning, maar dit is zo mogelijk nog erger dan alleen rijden. Een renner neemt de leiding en probeert een molentje op te zetten, maar als we gaan draaien wordt er meteen geschreeuwd: “Het gaat te hard!”. Ik kijk op mijn teller: zesentwintig. Ik heb er genoeg van. Als ik doorgedraaid ben en weer in het laatste wiel zit pak ik de eerste trein die langskomt. Ik time niet goed en de trein gaat te hard om dat nog te corrigeren. En zo rijd ik solo de laatste kilometers.

Op de boulevard zie ik vrijwel meteen Rob en Gerwin, die even voor me zijn gefinisht. Corazon, Chris, Heidi en Sandra maken team Bashful al snel compleet. Ik ben tamelijk uitgepierd, vooral door het laatste stuk tegenwind, maar wat was dit leuk geweest om te doen! Fietsen op strand is gewoon mooi, het was me met zoveel deelnemers op enkele knelpunten na enorm meegevallen qua drukte en de strandafgangen waren voornamelijk leuke onderbrekingen geweest. Ik had bij dit stranddebuut wel ‘Kaiserwetter’ gehad, dat realiseer ik me terdege. Het kan ook serieus waaien en continu regenen een volgende keer. Maar wat mij betreft mag er een volgende keer komen. Racen blijft een mooi spel en over het strand fietsen is tof.
© ingefietst.nl
Uiteindelijk werd team Bashful 12e van 26 teams en werd ik in een tijd van 1:19:24 2e van 13 vrouwen bij de business-recreanten. Foto’s zijn van eigen makelij, Corazon Tinkelenberg en gekocht van Nicole Pouli via Oypo. Het filmpje is een screenshot van de uitzending van Omroep Castricum en RTV80.
