Proloog
Op het moment dat ik bij NL Tour Rides een paar dagen gravelen in Toscane boek, heb ik daar plaatjes bij van Italiaanse voorjaarzon, lekker eten en fietsavonturen over met rijen cipressen afgezoomde stoffige gravelwegen van de Strade Bianche en L’ Eroica. Naarmate de vertrekdatum nadert, hebben diverse weerapps mij inmiddels pijnlijk te kennen gegeven dat ik dat beeld wat betreft zonneschijn en stof iets moet gaan bijstellen. Het regent al weken flink in dat gebied en ook de dagen dat wij er zullen rondrijden, gaan er niet uitzien zoals op de ansichtkaarten. Ik twijfel nog even of ik andere banden zal monteren dan de Vredestein Aventura’s van 44 mm die nu op de MOG zitten, laat dat uiteindelijk achterwege, maar koop op de valreep nog wel een nieuw regenjackje. Als de KLM-piloot met enige moeite vanwege de harde wind de cityhopper in Florence aan de grond zet, regent het vol overtuiging.

Onze uitvalsbasis aan de rand van Siena is een bijzondere constructie, die eigenlijk gebouwd is als appartementencomplex, maar bij gebrek aan belangstelling voor de bedoelde functie ook als hotel dienstdoet. Ik blijk een compleet appartement voor mezelf te hebben met badkamer, slaapkamer en riante woonkeuken. Een dergelijk appartement op een lagere verdieping doet dienst als garage voor de fietsen van de ongeveer twintig deelnemers van deze reis. Ik heb me solo aangemeld en ken niemand, maar al op het vliegveld kom ik de eerste soortgenoten tegen. We leren elkaar al snel voldoende kennen om er een paar gezellige dagen van te maken. Eetafspraken voor de avonden worden eenvoudig gemaakt en fietsmaatjes snel gevonden.

Op de een of andere manier kom ik na het gezamenlijke vertrek steeds na enkele hellingen uiteindelijk bij de Zeeuw en de Amsterdammer uit, waarmee ik netto prima samen kan fietsen. De lichtgebouwde Zeeuw klimt gemakkelijk, maar is behoedzaam als er op gravel moet worden afgedaald. De Amsterdammer verzucht op steile klimmetjes: “Hier ben ik niet voor gebouwd”, maar op lange stukken vals plat buffelt hij indrukwekkend door. Ik klim redelijk, daal minder snel op asfalt dan de Amsterdammer, maar ga helemaal áán als we iets technisch te doen krijgen of onverhard mogen afdalen. De aard van de routes is dusdanig, dat deze combinatie blijkbaar steeds bij elkaar uitkomt. En we hebben het gezellig. We doen vier etappes vanaf Siena, waarbij we elke dag een andere windrichting inslaan. Elke etappe is ongeveer 80 km en heeft rond de 1500 hoogtemeters.
Dag 1 – Westen: keien en kleien
Als we vertrekken is het grijs en de ondergrond is kletsnat, maar het regent niet. Uiteindelijk krijgen we de hele dag prachtige dreigende wolkenluchten te zien en worden we verfrist met enkele spatjes, maar weten we perfect tussen de serieuze buien door te fietsen. De route voert ons met een heen-en-weer klimmetje naar het ommuurde stadje Monteriggioni langs de zuidzijde van de Elsa-vallei naar Poggibonsi, waarna we via de noordzijde van die vallei terugheuvelen naar Siena. De strades zijn ondanks dat ze doorweekt zijn nog prima te berijden. Dat is ernstig minder het geval voor een stuk omhooglopend Romeins voetpad, dat meer wegheeft van een rivierbedding met losse grove keien dan een pad en ook de stukken door bos en langs akkers zijn tamelijk uitdagend. Deze laatste doordat ze nogal modderig zijn met kleigrond, die behalve glibberigheid ook lastige ophopingen veroorzaakt rondom de wielen. Ik vind dat ik prima banden heb voor deze trip: op de natte strades heb ik grip genoeg en op de plakkende klei maakt het profiel al snel niet meer uit. Wel is het ergens even soort van skiën naar beneden, maar dat is dusdanig overzichtelijk dat ik het meer leuk dan lastig vind. Als we dan ook nog een rivercrossing krijgen, vind ik het helemaal tof.

Van onze toegewijde reisbegeleiders, waarvan er twee zelf meefietsen en één standby is met een busje, hadden we wat suggesties meegekregen om te pauzeren. De eerste optie al na 15 kilometer in Monteriggioni is voor de meesten wat te vroeg. Als we ergens na een klim met ons trio bij elkaar staan, doet de Zeeuw het voorstel om in Poggibonsi wat te proberen. Hij spreekt de naam van het stadje uit alsof we een gravelavontuur in Suriname aan het beleven zijn en ik schiet in de lach. Als we echter een prachtig stuk langs de rivier de Elsa rijden, waar overigens duidelijk de sporen van de vele regen van de afgelopen periode zichtbaar zijn, besluiten we om toch nog door te rijden naar Badesse voordat we stoppen. Daar vergeten we van de route te gaan, wat wel noodzakelijk is aangezien deze het stadje slechts schampt. Zo zijn we alweer relatief vroeg terug in Siena, alwaar we aan de kletsnatte weg kunnen zien dat daar zojuist een regenbui is overgetrokken. De rest van die dag blijft het regenen.

Dag 2 – Zuiden: strades en tiramisu
“Vandaag onder andere stukken van de Strade Bianche. Geen modder, alleen maar mooi gravel.” Dat was niet helemaal het geval. Ja, het grootste deel van de route is inderdaad over prachtige gravelpaden, die onder een voorzichtig Toscaans zonnetje verrassend snel opdrogen. We hebben zelfs wat stof! Op een enkele plek echter moeten we ook langs een akker en aldaar is het nog lang niet droog. Het is weer even glibberen, glijden en klei verzamelen. “Groen is grip”, herinner ik mijn cross-lessen en ik puzzel me via de grasranden een zo droog mogelijke route. Achter ons horen we een “flots” en wat Amsterdams gemopper. “De Amsterdammerrrrr heeft contact met de aarrrrde…” hoor ik in mijn hoofd, compleet met de stem van cabaretier Jochem Myer. Hij zal deze reis niet de enige zijn die door een verraderlijk geultje op de flank gaat. Gelukkig is dit allemaal zonder erg. “Alleen een vieze mouw en een deuk in het ego.”

De route is prachtig! Het is bijna een overdaad aan uitzicht vandaag, omdat we een tijdje relatief op hoogte blijven glooien. We treffen renners die op gewone racefietsen de verschillende sectoren van de Strade Bianche rijden, wat overigens prima kan. Een Aziatisch stel waarvan de man op een stadsfiets en de dame zelfs op een klein vouwfietsje de beroemde gravelwegen slechten inclusief de steile afdaling waarin we hen aantreffen, zijn wel een wat zonderlinge aanblik. Vandaag lukt het ons wel om te pauzeren. De eigenaresse vindt het zichtbaar niet tof dat we slechts koffie en wat lekkers bestellen en niet een complete lunch, maar dat maakt de tiramisu er niet minder lekker om. Helaas moeten we Siena vanuit het zuiden helemaal door tot aan ons verblijf aan de noordkant, wat op dat tijdstip van deze paaszaterdag niet echt relaxed is.

Dag 3 – Noorden: heroïsch L’Eroica
“Moet je geen jackje?” vraag een van de begeleiders als de Amsterdammer in kort-kort aan de start verschijnt. Gisteren had hij het warm gehad en vandaag starten we met een rotklim over asfalt Siena uit. Hij zou het wel snel genoeg warm krijgen vandaag. Dat was beslist waar. Mijn benen laten op de eerste klim ook weten dat dit niet lekker beginnen is na twee dagen op en af in dit agressief glooiende landschap. Eenmaal boven draaien we al snel prachtige gravelstroken op. Aan deze zijde van Siena zijn dat vooral wegen uit de beroemde L’ Eroica. Weer een totaal andere omgeving, meer rotsachtig, meer in de bergen. We genieten intens van de eerste kilometers in de zon, wetende dat er ergens vandaag misschien wat regen gaat komen. En die regen komt al snel. Op een tamelijk technisch klimmetje begint het te miezeren, waarna het op een lang stuk vals plat over asfalt duidelijk verandert in regen.

De Amsterdammer heeft er de sokken in vandaag. Op dat stuk vals plat moeten de Zeeuw en ik ons best doen om hem in het zicht te houden. We glooien nog wat, ook op gravel, waarna ik bovenaan toch even stop om mijn nieuwe regenjackje de vuurdoop te geven. De Zeeuw vindt dat ook een goed idee. Dan wordt ons duidelijk dat de Amsterdammer niet alleen geen jackje aan had die ochtend, maar helemaal niks meegenomen heeft van dien aard. Het is niet super koud, maar wel fris en natgeregend met rijwind ronduit onaangenaam. We besluiten om niet meer te stoppen voor koffie, maar steady terug te rijden naar Siena. Volgens de route, dat wel. Hierdoor hebben we afdaling over een lang stuk strade in stromende regen, die ik stiekem heel erg tof vind. Het is me te ingewikkeld om al fietsend een foto of filmpje te maken, ervoor stoppen wil ik niet, maar ik vind het schitterend hoe de grijze, doorweekte ondergrond een spoor tekent op mijn fiets en op mij, terwijl de intens groene begroeiïng sterk contrasteert met al dat grijs. Het geluid van de regen op mijn helm en mijn regenjack maakt de beleving compleet.
Dag 4 – Oosten: toch nog stof
“Dit is de mooiste”, verzekert de door NL Tour Rides geregelde lokale fietsenmaker ons. Iedere ochtend en avond was deze man even bij ons hotel om te checken of iemand van ons nog technische ondersteuning nodig had. Ik heb dankbaar gebruik gemaakt van zijn service, toen ik na dag 2 ontdekte dat het verwisselen van de remblokjes onmogelijk was geworden door een gare schroef. De fietsenmaker waarschuwt ons wel voor een pad, dat er misschien heel modderig bij zal liggen. De reisbegeleiders geven ons een alternatief om dat pad eventueel over te slaan. Wat betreft het eerste krijgt de fietsenmaker helemaal gelijk: de route is schitterend met ansichtkaart-uitzichten, prachtige gravelwegen met cipressen en een uiteindelijk uitbundig schijnende Italiaanse zon, die het plaatje compleet maakt. Het beruchte slechte pad valt erg mee. Het is precies genoeg opgedroogd en de geulen zijn weliswaar goed opletten, maar niet verborgen onder gras zoals we eerder deze dagen hebben gehad.

Vandaag blijven we als groep best lang bij elkaar. We houden zelfs min of meer gezamenlijk een koffiestop. Net als bij de Strade Bianche voor de profs zorgt de Monte Sante Marie uiteindelijk voor een opsplitsing en zo kom ik weer in mijn trio, vandaag aangevuld met een vader en zoon. Het is een stuk warmer vandaag. We hebben de stoffige strades uit mijn dromen, maar de bidons raken sneller leeg. We vragen bij een barbecueënd gezelschap bovenop de Sante Marie om water. Na de eerste mededeling dat ze alleen bier hebben, krijgen we uiteindelijk toch een grote fles water om onze bidons bij te vullen. De rest van de route blijkt foerageren lastig. Of dat komt doordat het tweede paasdag is of omdat de paus die dag is overleden, weten we niet, maar alles is dicht. Gelukkig hebben we in principe genoeg zelf mee. Het valt me op hoe de Zeeuw eigenlijk al dagenlang eindeloos bananen tevoorschijn weet te toveren. Dan komen we op een van eerdere dagen bekend gravelklimmetje en weten we dat ons mooie avontuur er bijna op zit.

Epiloog
Na een inmiddels traditionele afzakker bij het zwembad eten we die avond gezamenlijk in ons verblijf. We maken er een gezellige avond van. Ik kijk terug op een paar mooie dagen en wat mij betreft is het voor herhaling vatbaar. Complimenten voor de mannen van de crew, die er elke dag weer een fietsfeestje van maakten. Ik heb prachtige routes gefietst in prima gezelschap. En het regent altijd minder dan je denkt. En mocht dat onverhoopt tegenvallen, gewoon gaan. Fietsen in de regen is prachtig, zeker in een fris voorjaarsgroen Toscane.
©️ ingefietst.nl

Gebruikte foto’s zijn van eigen makelij, gemaakt door een van de begeleiders of gemaakt door enkele van de overige deelnemers, waaronder de Amsterdammer en de Zeeuw.
