Onderstaande fragmenten komen uit het fietsdagboek van een 19-jarige ©ingefietst, die bezig was aan haar derde seizoen op een racefiets en aan haar tweede jaar van de studie scheikunde in Nijmegen, waar ze op kamers woonde. Ze ging in de weekenden naar haar ouders om met RTC de Pedaleur uit Doetinchem tochten te kunnen rijden ter voorbereiding op de toerversie van de voorjaarsklassieker Luik-Bastenaken-Luik. Welkom in een tijd zonder buienradar, mobieltjes en groepsapps, waarin nog niet genavigeerd kon worden met GPS en waarin ook de Euro nog niet bestond.

Maandag 24 februari 1992 20.00 uur
Ledenvergadering van RTC de Pedaleur. Er wordt door mij een avond van Nijmegen naar Doetinchem getreind en weer terug. Doel van deze avond: opgeven voor TBT en het ontvangen van het schema met de weekendtrainingen.
Zaterdag 29 februari 1992
Straatversieren voor het Carnaval, Inge echter gaat fietsen. Om half 10 verzamelen bij de Pedaleur voor de 3e trainingstocht voor Luik. Voor mij was het echter de eerste keer. Er stond 90 km in de vorm van een rondje om Kleve op het programma. Het weer was schitterend en de tocht ook, maar de afstand was voor mij wel weer even wennen. Zalig. De zon op je gezicht, het laatste stuk eindelijk wind in de rug. Ik was precies op tijd terug om bij de buren van mijn ouders een bord erwtensoep mee te pikken. Dit nieuwe seizoen is geopend!

Zondag 8 maart 1992
Het was een mooi rondje. De Emmapiramide werd niet beklommen, voor de rest klopte de omschrijving goed. Het was de eerste rit van het seizoen met een koffiepauze onderweg.
Zondag 15 maart 1992
De Slingeroute is saai. Eerst met de wind mee 60 km richting Winterswijk fietsen en vervolgens na de koffie op het station aldaar 60 km tegen de wind in weer terug. Gezellig was het gelukkig wel. Het was koud. In Winterwijk heb ik nog ergens natte sneeuw gezien. Op de heenweg had ik een lekke band, maar in een groep mannen krijgt een dame altijd wel een galante hulp. Fijn.
Zaterdag 21 maart 1992
Een nieuwe wereld ontdekt: het Sonsbecker Schweiz. Ik kon me niet herinneren daar ooit eerder geweest te zijn. Het was er mooi. Op de heenweg plaagde ons een harde wind. Sommigen hadden het daardoor zwaar op de omloopjes, die in dat heuvellandschap werden gemaakt. Ik vond het een geruststelling te merken dat er steeds mensen waren, die eerder moe waren dan ik. De wind bleef gezellig en draaide met ons mee. Tot de koffie in Xanten was het guur, maar in elk geval droog geweest. Daar kwam acuut een einde aan met een enorme plensbui. We schuilden met z’n allen onder een luifel van een schoenwinkel tot het enigszins verantwoord leek om verder te gaan. Koud! Winterhandschoenen waren geen overbodige luxe geweest. De wind blies ons opnieuw in het gezicht, ditmaal van links opzij. Het was nog even crossen achter Xanten, waar de weg opgebroken was. Hierna was de terugtocht een persoonlijk gevecht met de wind. Niemand kon meer iets voor een ander doen. De wind was te hard en rukte aan de fietsen.
Zaterdag 28 maart 1992
Het is wederom zeikweer. De route, die eigenlijk zo’n 160 km had moeten omvatten werd ingekort tot 120 km. Het leukste deel van de route (Reichswald en Nijmegen) werd wel gereden. We hebben maartse buien gehad variërend van regen en sneeuw tot hagel bij de beklimming van de Ouweholleweg. Een persoonlijke hagelbui kreeg ik nog bij het laatste stuk richting mijn ouders. Ik kon me niet herinneren ooit in zo’n zooi gefietst te hebben en werd spontaan melig. Alles was wit en mensen die me in auto’s passeerden gunden me een blik vol medelijden.
Zaterdag 4 april 1992
Vandaag Baumbergentocht. We hebben zo’n 90 kilometer door het heuvellandschap gereden, wat erg mooi was. Eindelijk waren er beklimmingen, waarop ik mijn kleinste verzet nodig dreigde te hebben. Het weer was voor de afwisseling redelijk. Voor ik er erg in had was de tocht alweer voorbij, zo had ik zitten genieten.
Zondag 12 april 1992
Vandaag waren we met een hele grote groep: het was de openingstocht. Als route werd de tocht van 8 maart gereden. Het weer was schitterend! Ik had het gevoel dat ik alles aankon.
Zaterdag 18 april 1992
Ommen stond op het programma, maar het weer was weer eens prut. De avond van tevoren kreeg ik telefoon: we vertrekken om 12 uur en doen 100 km. Jawel, de route van 8 maart. Het wordt een beetje een vast rondje. Het weer was echt knudde en met zo’n paar man extra zwaar. Na de Posbank heb ik gevoeld wat het is om weinig gegeten te hebben. Langzaam gingen mijn lampjes uit. Gelukkig ging het na de koffie beter.
Zondag 26 april 1992
We zijn nog niet verder geweest dan 140 km een poosje geleden. Vandaag echter stond er 200 km op het programma van TC de Liemers uit Zevenaar. Half 6 moest ik mijn nest uit en dat na het Sarafeest van de avond ervoor. Het was een mooie tocht, die via Elten naar het Sonsbecker Schweiz ging. Het weer begon aangenaam, maar een stemmetje in mij zei: “Het is maar goed dat jullie nu niet weten wat voor weer het vandaag nog gaat worden.” Zover was het nog niet. Eerst was er een valpartij op het bruggetje bij Elten. Emiel ging onderuit, waardoor er achter hem ook gevallen werd. Eén man moest toen de kortere versie van de tocht gaan fietsen, omdat hij last had van zijn staartbotje. Er was weer eens veel wind, gelukkig was de groep vrij groot zodat we het kopwerk wat konden verdelen. Na Sonsbecker Schweiz was er koffie beloofd, maar helaas ging de route anders dan de jaren ervoor. We kwamen maar niet in Nederland, wat wel een vereiste was met Nederlands geld op zak. Er werd verder gefietst en bij het Reichswald begon het ongelofelijk hard te regenen. “Koffie! Pauze!” schreeuwde mijn lijf, maar niet eerder dan na 140 km kwam een kans op zitten. Smerig en verzopen klosten we een café in Groesbeek in. Even zitten deed me goed. Nu was het alleen nog de Zevenheuvelenweg en een stuk dijk naar huis.
Zondag 3 mei 1992
De Holterberg-Posbanktoer was eigenlijk meer alleen een Holterbergtoer. Harrie fietste namelijk mee tot Holten, daarna moest hij naar huis. Jan kreeg het papiertje met de routebeschrijving in zijn handen gedruk en we bleven met z’n zevenen over. Ik had lood in mijn benen. Zat daar nog eten van de Bourgondiër van gisteravond of Chinees van de dag ervoor? In elk geval ging het beroerd. Een chronische vermoeidheid hing over mijn lijf. Ondertussen eigenwijs gewoon kopwerk doen, want we zijn maar met een klein groepje. In de omgeving van de Holterberg kreeg ik het sinds lange tijd weer eens benauwd. De anderen hoefden niet te horen hoe ik zat te piepen en ik liet een gat vallen. Angstgevoelens. Het ging over, maar ik voelde me slecht. Bij de koffiepauze had ik moeite met het appelgebak. Toch was het weer ons gunstig gezind. Het waaide wel, maar de zon was er ook. Jan wist de route niet helemaal en van een papiertje met “linksaf, rechtsaf” word je ook niet veel wijzer als je eenmaal van de route af bent. Onze tocht werd daardoor iets anders dan Harrie hem bedoeld had, maar daarom niet minder leuk. Ik heb me vermaakt met het kijken naar de jongens, die een onderlinge competitie op touw hadden gezet met het afsprinten op plaatsnaamborden. Met nog een kleine twintig kilometer te gaan was het bij mij helemaal op. Ik kon echt geen 30 in het uur meer rijden en kondigde dat aan. Eén persoon in de groep reageerde daarop zeer onaangenaam, terwijl hij de vorige keer degene was, voor wie het even een tandje langzamer moest. Bovendien had hij geen meter kopwerk gedaan vandaag. Ik had geen energie om de discussie aan te gaan. Gelukkig gaven de andere jongens aan dat ze het ook wel prima vonden voor vandaag en er werd rustig naar Doetinchem gereden.
Zaterdag 9 mei 1992
“Inge het is half 7 en het is geen weer.” Ik hoorde het al op het dak. Het zeikte als de neten. Ik ben ook nog ongesteld, dus dat zou betekenen dat ik zo nu en dan ergens onderweg een tampon moest gaan wisselen. Nee, ik had geen zin. Mijn ogen gingen ook niet open. Donderdagavond had ik mijn nieuwe kamer ingewijd na een aantal nachten toch al slecht slapen en gisteravond lag ik wegens bezoek wederom veel te laat in mijn nest. “Ik ga niet.” Tegen 8 uur echter was mijn onrustige gemoed de oorzaak van mijn opstaan. Het was dróóg. Gevoelens van balen, schuld en angst voor te weinig training bepaalden mijn ochtend. Af en toe viel er een buitje, maar dat stelde me niet gerust om mijn besluit te rechtvaardigen. Pas toen ik ’s middags een stukje gefietst had in de stromende regen was ik gerust. Misschien had ik zo’n weekend ook wel even nodig.
Zondag 17 mei 1992
Bij de Mosterdtocht hoorde ik van Harrie dat er het vorige weekend helemaal niemand van de groep gefietst had door het slechte weer.
Zaterdag 23 mei 1992
De tocht rondom Spa was schitterend geweest. Het deed me verlangen naar Luik. Het was wel erg warm en het benauwd worden op de Côte Thier de Coo deed me besluiten om een achtentwintig achter aan te schaffen.

Donderdag 28 mei 1992
“De hel van Limburg” ging wat onze groep betreft niet door. In plaats daarvan hebben we toen met zes man een tocht van zo’n 100 km via Reichswald en Nijmegen gereden. Het ging hard.
Zondag 31 mei 1992
In plaats van de Pinkstertoertocht heb ik zo’n 80 km met Frank gefietst. Lekker dolen over de Veluwe. Zowel bij Frank als bij mij ging het fietsten niet optimaal. Dat zou volgende week hopelijk anders zijn!
Lees hoe het de week daarop uiteindelijk ging in Tilff-Bastogne-Tilff (1992) deel 2: de tocht.