Het kan nog net even voor het avondeten. Het is een mooie lentemiddag en ik grijp mijn kans om nog wat kilometers weg te trappen na een tamelijk hectische werkdag op school. Ik heb niet echt een plan voor de route en via heerlijk willekeurig gedwaal bevind ik me na ongeveer een half uurtje ergens over de grens in Duitsland. Een sportieve donkere auto passeert me en de twee inzittende jongemannen zwaaien uitbundig. Vertwijfeld steek ik mijn hand op. Ik ben wat in gedachten en herken de mannen niet meteen. Het kunnen oud-leerlingen zijn of muzikanten, die me kennen via orkesten waarin ik heb gespeeld. Ik heb geen argwaan.
Halverwege een viaduct kies ik voor de weg naar rechts. Het is een smalle “Wirtschaftsweg” tussen weilanden waaraan een militair terrein is gevestigd. Voor en na het militaire terrein staat een huis, daartussen is het enkele kilometers heerlijk rustig en spot ik soms roofvogels, hazen of reeën. Vlak voor het eerste huis passeert me de donkere auto opnieuw. Ik zie nu dat er een Duitse kentekenplaat op zit en ik weet zeker dat ik de mannen niet ken. Ze toeteren naar me en roepen me wat toe dat ik door de rijwind niet versta. Deze keer zwaai ik niet terug. “Donder op,” mompel ik, “hier heb ik helemaal geen zin in.” De auto verdwijnt bij het huis in een zijstraatje en ik ben weer alleen. Ik realiseer me dat ik langs dat militaire terrein ook echt alleen ben en dat wanneer de mannen kwaad in de zin hebben niemand zou kunnen zien wat er gebeurt. Ik merk dat ik wat harder ga fietsen.
Het tweede huis komt in zicht en ook het volgende viaduct, waar ik de keuze heb om de A3 te passeren of vlak ervoor naar rechts te gaan. Terwijl ik overweeg wat ik zal doen, hoor ik de auto weer achter me naderen. Ik voel mijn hart in mijn keel. Het huis ben ik inmiddels gepasseerd en ik overweeg even of ik terug zal gaan en het erf op zal fietsen. Ik weet niet wie er woont, maar als er iemand thuis is ben ik waarschijnlijk veilig. De auto is inmiddels naast me en blijft nu naast me rijden. Te laat. Ik luister niet naar wat de mannen lachend en joelend naar me roepen en kijk strak voor me uit, razendsnel mijn opties overwegend. Het viaduct zelf ligt afgelegen en heeft veel begroeiing, die alles aan het zicht onttrekt. Als ze me willen beroven, mishandelen of verkrachten zal niemand het merken. Proberen ze me nu serieus de berm in te rijden? Twee keer pareer ik een afsnijpoging door harder te trappen. Dan zie ik mijn vluchtweg en ik reageer snel.
Ik wacht tot de mannen de afslag dusdanig gepasseerd zijn dat ze de auto zullen moeten afremmen en in de achteruit zetten als ze me nog willen volgen. Bliksemsnel knijp ik in mijn remmen. Hierdoor kan ik zelf nog net voor het viaduct naar rechts. Mijn plan slaagt. Ik hoor Duits gevloek. De jongemannen staan nog op het viaduct als ik gas geef in de zijstraat. Ik heb een paar mogelijke routes en rijd me zo snel mogelijk uit het zicht door een paar keer af te slaan. Ik fiets hard, merk ik. Als ik op mijn Garmin kijk zie ik dat ik een kruissnelheid heb van ruim boven de veertig. Even vraag ik me af of dit achterafstraatje een stravasegment is en ik moet om mezelf lachen. Ik ontspan. De bewoonde wereld nadert. Ik overdenk wat me is overkomen en besef dat ik geluk gehad heb. Alweer. Toch zal ik een volgende keer gewoon weer gaan. Alleen.
© ingefietst.nl
In ruim vijfentwintig jaar buitensporten (hardlopen en fietsen) ben ik een paar keer serieus lastig gevallen. Het bovenstaande gebeurde zoals beschreven in het voorjaar van 2017.
Ik heb ook zo vaak alleen gereden, dan wel op een racefiets, skates of in de velomobiel. Maar sinds dat ik in een velomobiel rijdt (en dus niet heel zichtbaar man/vrouw ben) merk ik meer aggressief rijgedrag op. Wat bezielt mensen om een sporter zo lastig te vallen vraag ik me wel eens af. Vrouwen zullen hiervan ook vaker de dupe zijn dan mannen vrees ik. Mannen voelen zich misschien ook minder kwestbaar, alhoewel dat natuurlijk bedrog is. Want alleen tegen een groep doe je weinig, als mensen kwaad in de zin hebben.
Het duidelijkste voorbeeld van aggressief rijgedrag is zelfs uitgemond in een aanrijding van achteren. Ik stond stil voor een kruising te wachten tot ik over kon steken. Op het moment dat er wat ruimte was, maar niet genoeg voor mij (omdat ik net een paar maanden mijn velomobiel had en nog niet zo snel kon optrekken) geeft de auto achter mij gas en lanceert mij naar de overkant van de kruising. Hij kwam toen wel tot het besef dat dat geen goed idee was. Gelukkig zat ik op dat moment in een velomobiel en niet op een racefiets! Dan waren de gevolgen heel anders geweest.
LikeLike