Zoals ik bij mijn wedstrijddebuut bijna dertig jaar geleden ooit gelijk voor een NK ging, doe ik mijn eerste criterium als herintredende renster meteen maar in het buitenland. In het Duitse Büttgen wordt “Spurt in den Mai” verbonden aan “Der Grosser Preis der Sparkasse Neuss” met onder meer een criterium voor vrouwen. Alleen al het aanmelden op de Duitse variant van de KNWU-website is een avontuur. Onzeker of ik het allemaal wel goed heb ingevuld en of ik vooraf had moeten betalen, reis ik af. Niet dat ik er veel van verwacht vandaag. Een week lang dozen sjouwen in verband met een verhuizing is weliswaar een dijk van een workout, maar niet direct bevordelijk voor de fietsprestaties. Bij het inrijden voel ik de zwaarte in mijn benen, de algehele vermoeidheid en vooral de spierpijn. Ik heb spierpijn in werkelijk mijn gehele lijf. Wat een stom plan om me hiervoor aan te melden. Het voordeel is dat ik hierdoor totaal niet zenuwachtig ben. Gewoon trappen, ervaring opdoen, maar zien.
Blijkbaar heb ik alles goed ingevuld, want mijn naam staat op de lijst en betalen kan ter plekke. In Duitsland kent men geen amateur-vrouwen, dus ik mag bij de “Elite Frauen” en “Elite FT” van start. Het voelt alsof je voor je hobby gaat wielrennen en je meteen in dezelfde divisie als Mathieu van der Poel wordt ingedeeld. Ik word er met dit lijf niet nerveus van. Ik neem me voor om gewoon als oefening voor Milaan-San Remo te proberen om zoveel mogelijk op hoge snelheid in een groep rijden vandaag. Het voordeel van rondjes fietsen is dat ik, wanneer ik gelost ben, vanzelf weer een keer door het peloton zal worden bijgehaald.
Bij de verkenning ontdek ik dat het stratenparcours van nog geen kilometer tot mijn verrassing rechtsom wordt afgelegd. Dit betekent per ronde vier kort op elkaar volgende en tegennatuurijk voelende bochten naar rechts. Voor twee daarvan bevindt zich een onbewaakte vluchtheuvelconstructie midden op de weg, die ik doodeng vind. Gelukkig is ons pelotonnetje amper dertig rensters groot, wat het niet al te druk maakt op het parcours. De groep Junioren telt slechts een tiental renners en gaat even voor ons van start, voorafgegaan door een auto van de wedstrijdleiding.
De eerste ronden gaan in een tempo dat ik verrassend goed kan volgen. Ik voel mijn zeurende lijf wel, maar ik heb zoveel om op te letten dat ik de ongemakken al vrij snel naar de achtergrond kan schuiven. Bochten gaan in het begin niet goed genoeg. Ik moet telkens een klein door mijzelf veroorzaakt gaatje dichten, waarna we meteen weer naar rechts moeten sturen. Dat levert een steile leercurve op, aangezien op een slecht genomen bocht pijnlijke lijfstraffen staan, die me motiveren om bij een volgende steeds beter het wiel van mijn voorgangster te houden. Op een kwart koers moet ik het peloton laten gaan. Ik ben niet de enige en al snel vormt zich een groepje achterblijvers, dat in een iets minder hoog tempo doortrapt. Voor mijn doelstelling om zoveel mogelijk in de groep te oefenen, overweeg ik om mijn benen stil te houden en te wachten totdat het peloton weer voorbijkomt, maar op de een of andere manier is bochten oefenen op dit iets lagere tempo en in deze wat kleinere bezetting ook wel even prettig.
De Junioren hebben er dusdanig de sokken in, dat zij inclusief de behoorlijk irritante auto ons groepje al meerdere keren hebben gelapt, voordat de dames weer voorbijkomen. Het is inmiddels nogal onoverzichtelijk geworden op het parcours. Er zijn dames in een kopgroep, die bij enkele jongens zijn aangesloten en er is nog een soort van peloton, maar ook daar zitten Junioren tussen. Verder zijn er diverse groepjes en eenlingen. Het elektronische rondebord dat vanaf 52 terugtelt geeft 30 aan, wanneer ik weer aanhaak bij iets dat lijkt op de grootste groep.
Ik merk dat de oefening nu al vruchten afwerpt: ik kan prima mee in de bochten! Ik probeer steeds om in het pelotonnetje wat naar voren te schuiven, maar dat gaat nog niet erg goed. Ik raak als newbie wat snel onder de indruk van alles wat er gebeurt. Ik laat me relatief gemakkelijk van mijn plek drukken en ik lijk een van de weinige dames, die zich iets aantrekt van de luid toeterende auto als de Junioren weer passeren. Op Duits gevloek als ik blijkbaar haar gaatje in de groep pak, reageer ik de eerste keer min of meer verontschuldigend en tamelijk nutteloos in het Nederlands. Ik moet om mezelf lachen. Als ik me wil handhaven in deze groep, zal ik al dit soort gedoe meer van me af moeten laten glijden.
Met nog 10 ronden op het bord deelt de speaker tot mijn verrassing mede, dat de dameswedstrijd aan de laatste paar ronden bezig is. Blijkbaar volgt het bord de koers van de Junioren. Ik kan niet goed verstaan hoeveel ronden we nog precies moeten en word even later verrast door een halfslachtige eindspurt van de groep. Na het passeren van de streep vraag ik het voor de zekerheid even na bij een andere dame: we zijn nu klaar, toch? Jawel, het zit erop. Gefinished. Ik blijk 23ste.
Mijn zintuigen schakelen van de wedstrijdfocus over naar de normale stand. De feestelijke muziek en de geur van curryworst dringen weer tot me door. Het is gezellig in Büttgen. De signalen van mijn spierpijn, die ik tijdens de wedstrijd was vergeten, sijpelen wegens het dalende adrenaline-niveau weer langzaam door tot mijn brein. Ik ben tevreden en een beetje verbaasd over wat ik zojuist heb gedaan. Ik heb weer een persoonlijke grens opgezocht door van start te gaan in een criterium en deze grens flink verlegd. Ik stel vast dat ik een criterium rijden leuk vind. Dit moet ik vaker doen.
©️ ingefietst.nl
Afbeelding via Gademan Wielerfoto’s.