Deadlines. Over een week begint de meivakantie en vlak daarna starten de landelijke eindexamens voor het HAVO en VWO. Dat betekent dat er de komende paar dagen heel veel zaken afgevinkt moeten worden. Het moet snel, het moet nu meteen en het moet nauwkeurig. Als ik fouten maak ben ik straks landelijk nieuws. Ik corrigeer de laatste ingehaalde of herkanste tentamens, controleer bij al mijn vijfenzestig examenkandidaten of het schoolexamen compleet is en of alle ingevoerde cijfers kloppen. Ik neem met leerlingen de laatste gemaakte toetsen door en geef intussen mijn andere klassen les. Het duizelt me als ik tegen half vijf het schoolgebouw verlaat.
Vanavond is de tweede wedstrijd in de DAC, de donderdagavondcompetitie van RTV de Zwaluwen uit Doetinchem. Om straks bij Milaan-San Remo met wat meer pelotonervaring aan de start te staan, had ik besloten om dit jaar wat wedstrijden te gaan rijden. Deze laagdrempelige competitie leek me ideaal om het spelletje een beetje te oefenen. Vorige week was de eerste wedstrijd. In mijn poging om zoveel mogelijk rondes met het peloton mee te draaien, moest ik er drie keer af en kon ik later weer aanhaken. Volgens mederenners kon ik daar voor een eerste poging best tevreden over zijn. Vanavond ga ik voor meer pelotonrondjes.
Ik scoor onderweg nog snel wat noodzakelijke boodschappen. Eenmaal thuis smeer ik twee boterhammen, die ik al heen en weer lopend opeet. Intussen pak ik het stapeltje kleding, dat ik gisteravond had klaargelegd en verplaats dat naar mijn bed. Het is even na zes uur. Om 18.15 uur wil ik op de fiets zitten, dan ben ik op tijd in Doetinchem. Sokken. Kniestukken. Koersbroek. Sport-BH. Hartslagband. Die ligt blijkbaar nog beneden. Trap af, de hartslagband van het aanrecht grissen en weer naar boven. Ondershirt. Armstukken. Ik had toch twéé armstukken klaargelegd gisteren? Ik speur het bed af naar het ontbrekende armstuk. Zonder succes. Ik haast me naar de plek waar ik het stapeltje kleding had klaargelegd, maar het bureau is leeg. Ik keer terug naar het bed. De overtrek heeft grote zwarte blokken. Misschien heb ik zwart-op-zwart over het hoofd gezien? Het dekbedoppervlak lijkt leeg. Ik voel met mijn handen. Geen armstuk. Het is te koud zonder armstukken en er is geen tijd om iets heel nieuws te verzinnen. In de berging vis ik uit een bak met klein fietsspul een door een valpartij weesgeworden armstuk van een ander merk. Ander logo, ander model, wel zwart. Snel trek ik de rest van de kleding aan en pak ik mijn rugzakje en startnummer. Het is 18.17 uur. Gáán!
Ik ben op tijd en tijdens de paar rondjes “neutralisatie” land ik langzaam in de activiteit, die ik te doen heb. Lekker een uurtje doortrappen! Als het peloton vaart maakt, merk ik meteen dat het beter gaat dan vorige week. Er is nog één bocht, die bij mij echt niet goed loopt, de andere bochten gaan over het algemeen best aardig. Ik blijf bijna een halve wedstrijd bij de groep, totdat ik me toch wat te ver naar achteren heb gewaagd en na mijn Achillesbocht moet afhaken. Ik gun mezelf een paar rondjes rustig aan, om weer aan te sluiten zodra het peloton voorbijkomt. Eenmaal weer aangehaakt probeer ik verschillende dingen uit bij mijn moeilijke bocht, maar de sleutel tot succes vind ik nog niet, wat veel kracht kost. Ik had die DI-200 formulieren toch teruggelegd in mijn postvak om te ondertekenen? Opeens bevind ik mij in het wiel van een nieuweling, die een gat laat vallen. Zucht. Ik heb zitten suffen. Ik zit hier aan mijn werk te denken, terwijl ik een wedstrijdje heb, waarop ik me moet focussen. Wéér eraf. Eigen stomme schuld. Als ik voor de tweede keer aanhaak, lukt het me om tot het einde bij te blijven. Dat waren meer pelotonrondjes dan vorige week! En er is nog veel ruimte voor verbetering.
Ik voel me na het wedstrijdje een heel stuk beter, dan toen ik vanmiddag het schoolgebouw uitliep. Het kost in zo’n drukke periode op het werk wat moeite om te kunnen gaan, zowel organisatorisch als mentaal, maar naderhand levert het me veel meer energie op dan vooraf geïnvesteerd. Het voelt als “lekker gesport” en met de nieuwe energie klaar ik eenmaal thuis en gedoucht nog enkele huishoudelijke klusjes. Ik voel een prettige vermoeidheid in mijn lijf als ik tegen elven die avond mijn dekbed opsla om aan de nacht te beginnen. Hee kijk, dáár ligt het armstuk!
© ingefietst.nl
Leuk stukje weer Inge.
LikeGeliked door 1 persoon