In de bocht

Door de slechte weersverwachting gaat de afgesproken clubrit niet door. Ineens is er de mogelijkheid om in Doetinchem bij een trainingswedstrijd aan te sluiten. Op het stratenparcours van RTV de Zwaluwen vindt namelijk de laatste wedstrijd plaats in de laagdrempelige SIJC, de Salland IJsselstreek Competitie. Ik besluit dat ik daar maar aan mee ga doen. Ik moet immers ergens beginnen als ik weer echt wil gaan wielrennen.

De nacht voor het wedstrijdje slaap ik slecht. Bij iedere stormachtige windvlaag en gekletter van regen of zelfs hagel tegen de ruiten schrik ik wakker en overdenk ik mijn plan om te gaan deelnemen. Het is een stom plan. Ik ga mezelf voor schut fietsen daar. Bij het trainingsweekend van het district ging het weliswaar prima, maar dat was tamelijk kort en zonder noemenswaardige bochten. Dit moet een uur gaan duren en om de paar honderd meter slaan we linksaf. Durf ik het nog, met hoge snelheid door een bocht tussen onbekende wielen? En dan dat weer! Nat, glad en harde wind. Niet echt ideaal voor een onzekere herintreder.

Ik ben dapper. Als mijn wekker gaat sta ik op. Het is op dat moment droog en ik vind dat ik hoe dan ook zo meteen op de fiets naar Doetinchem moet gaan. Ik moet het van mezelf gewoon maar eens gaan meemaken. Mijn laatste wegwedstrijd stamt ergens uit mijn studententijd. Dat is inmiddels zo’n 25 jaar geleden. “Fietsen verleer je niet,” zegt men. Misschien geldt dat ook voor de voor wielerwedstrijden noodzakelijke vaardigheden. Ik hoop het, maar geloof er niet in. Nog net op tijd denk ik eraan om ook mijn enkelband van het veldrijden met daaraan mijn transponder in het rugzakje te stoppen. Als ik even daarna met een stevige rugwind onderweg ben naar Doetinchem, blijven mijn gedachten malen over een bocht naar links.

Aangekomen bij het clubhuis heb ik de tegenwoordigheid van geest om mijn zadeltas en fietspompje van mijn fiets te halen en in mijn rugzak te stoppen. Die zijn bij de wedstrijd vast niet toegestaan. Inschrijven blijkt niet ingewikkeld: drie euro betalen, licentie inleveren en startnummer in ontvangst nemen. Ik ben redelijk vroeg, wat me tijd geeft om te kijken wat andere renners doen. Wat doen zij aan met dit weer? Gaan ze inrijden? Zijn er meer vrouwen? Er blijken nog twee dames te zijn. Eentje ken ik van gezicht, maar ik kom niet op haar naam. De andere ken ik niet. Twee jonge mannen zien waarschijnlijk mijn onzekerheid en een van hen spoort me vriendelijk aan: “Kom, we gaan inrijden.” Ik rijd samen met hen enkele rondjes over het parcours en krijg intussen tips, die ik dankbaar tot me neem. Bij bochten niet remmen, hooguit wat druk van de pedalen, van buiten via binnen weer naar buiten en direct daarna aanzetten. De heren maken zich wat zorgen over het te verwachten tempo van vandaag, aangezien er tamelijk wat jongens van gesponsorde ploegen zijn verschenen om nog even voor het seizoen echt van start gaat een trainingswedstrijd te rijden. Het gedeelte met de stormachtige wind in de rug zal telkens op de grootste plaat moeten, het stuk met tegenwind zal rustiger gaan. Ik constateer dat mijn “grootste plaat” lang zo groot niet is als die van de mannen van de gesponsorde ploegen en ik neem me nog vaster dan ik al met mezelf had afgesproken voor, dat dit één grote oefening is vandaag. Meer niet.

Bij de start, waar alle categorieën gezellig door elkaar staan, verwacht ik zoals bij de GOW opgesteld te worden, gevolgd door een enorme hectiek na het startsein. Dat loopt totaal anders: “Jongens, ik krijg het koud, zullen we gaan?” Nog voor ik heb kunnen ontdekken wie deze opmerking plaatste, zet het peloton zich doodgemoedereerd in gang. Ik kan rustig inklikken. De eerste straat gaat in toertempo. Daar komt de eerste bocht naar links. Ja, zo durf ik dat wel. De tweede straat gaat al iets vlotter, maar daarna komt het stuk tegenwind, dat het tempo weer drukt. Nog een doordraaiende bocht over klinkers en dan zijn we weer in de straat met de start-finish. De mannen krijgen gelijk: deze keer gaat het niet rustig, maar wordt er met de wind in de rug direct aangezet. Klak-klak. Ik hoor ratelende kettingen in de groep, ben zelf te laat met schakelen en race daardoor als een dolle achter de feiten aan om bij de groep te blijven. Het lukt me om een wiel te houden. We zoeven langs de jury, waarna ik denk: “bocht!” Het is niet alleen van inspanning dat ik op dat moment mijn hart in mijn keel voel. “Doen wat de anderen doen”, denk ik bij mezelf. Ik ga mee met de meute: buiten, binnen, buiten en aanzetten. Gelukt!

Er valt zoveel spanning van me af, dat ik het idee heb dat het erop zit voor vandaag. Niets is minder waar. Dit duurt nog een uur. Minstens. Dat zijn nog heel veel bochten. De volgende bocht gaat ook goed, maar bij de doordraaiende bocht over de klinkers raak ik wat achterop. Weer moet ik in volle sprint door de start-finish-straat om niet nu al het peloton kwijt te raken. Dat gebeurt wel. Al vrij snel daarna. Voor me zie ik dat ik niet de enige ben die dit lot ten deel valt. Verspreid over hele lengte van de straat zitten renners met rugnummers in diverse kleuren net als ik plotseling met hun neus in de stormwind. Ik ga op weg naar het eerste wiel dat ik voor me zie. Dit blijkt een behoorlijke inspanning. Ik overweeg of dit wel de meest tactische zet is nu. Ik kan ook gewoon mijn benen stilhouden en wachten tot het peloton weer voorbijkomt, zodat ik misschien weer kan aanhaken. Ik zie echter in de straat voor me dat de beide andere dames er ook afgewaaid zijn. Ik besluit om in elk geval maar door te trappen om te kunnen kijken wat zij doen.

Er volgen enkele rommelige rondes. De geloste renners vormen groepjes, maar de onderlinge krachtsverschillen zijn groot. Ik wissel kopwerk af met bijkomen in verschillende wielen, totdat het peloton weer voorbij komt razen. Ik probeer om aan te pikken. Ik zie een van de twee dames hetzelfde doen. “Tessa!” licht het opeens op in mijn brein, als ik de kunst van het aanhaken van haar probeer af te kijken. Blijkbaar is gedurende dit eerste deel van de koers een aantal hersencellen op de achtergrond bezig geweest met het vraagstuk waar ik dat gezicht eerder gezien had. Een mens zit wonderlijk in elkaar. De andere dame ben ik inmiddels kwijtgeraakt. Het blijkt tamelijk onmogelijk om mijn positie in de koers bij te houden. Ik raak het peloton nog twee keer kwijt, maar klamp ook weer aan. Ik kan niet zien wanneer de andere dames weer aangehaakt of afgewaaid zijn. Ergens halfkoers vind ik een maatje in een nieuweling. Om beurten doen we kopwerk in de straat met de storm tegen. We pikken diverse renners op als we hen passeren, waaronder ook de beide dames, maar als de inmiddels afgesplitste kopgroep en daarna het peloton ons weer lapt, ben ik het overzicht direct weer kwijt. Als het me wederom lukt om bij het peloton aan te sluiten, gaat het aanzetten steeds moeizamer. Het gebeul tegen de wind heeft mijn benen aardig leeggetrokken. Steeds sneller verhuis ik naar de staart van de groep. En dat is na een bocht echt de slechtste plek: weer eraf.

“Nog drie ronden!” roept de jury me toe. Inmiddels zit ik al bijna een volledige ronde helemaal alleen. Nog één keer word ik gepasseerd door de kopgroep. Het peloton is nog niet in zicht. Ik doe geen poging meer om aan te haken. Het is mooi geweest. Ik finish desalniettemin met een voldaan gevoel. Natuurlijk, er moet nog heel veel een flink stuk beter, maar ik heb het gedurfd! Ik ben naar deze wedstrijd gekomen, ik heb me aangemeld, ik heb meegereden en ik ben gefinisht. Ik heb bochten gereden in een peloton op snelheid. Ik heb het gewoon weer gedáán!

img_0941“Je blijft toch nog even hè, voor de podiumfoto!” Ja, dat is goed. Ik moet glimlachen. Het charmante aan deze competitie is dat ze na elke wedstrijd een huldigingsceremonie houden voor alle categorieën. De drie dames van vandaag vormen dus een mooi gevuld podium. Ineens realiseer ik me dat ik geen idee heb op welk treetje ik straks moet gaan staan. De jongedame die ik niet ken heb ik -voor zover ik dat kon bijhouden- minimaal op een ronde gezet, maar wat betreft Tessa had ik werkelijk geen idee. Het verrast me als uit de mylaps-uitdraai blijkt dat ik de meeste rondes heb gereden: ik heb gewonnen! Met een grote grijns sta ik met mijn bloemen op het hoogste schavot. Het is maar een trainingscompetitie. Er deden slechts drie dames mee vandaag. Maar hé, dit is mijn allereerste wedstrijd met mijn kersverse licentie en ik hark gelijk mijn eerste overwinning van het seizoen binnen. En wát voor overwinning: ik durf weer door de bocht!

© ingefietst.nl

De uitgelichte foto is gemaakt door Edith Gademan. De podiumfoto is via de facebookpagina van SIJC.

Één reactie Voeg uw reactie toe

Ik nodig je uit om te reageren:

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s