Dit jaar doe ik het gewoon Niet. De combinatie van de volledige afstand van de Paris Roubaix Challenge en de Wielerbus-reis begeleiden vond ik de vorige keer toch tamelijk zwaar en vooral het feit dat ik met blauwe polsen en kuiten nog dagenlang niet over een hobbelige weg kon fietsen, komt nu gewoon niet uit in mijn voorbereidingen op de Gravel Fondo Limburg. Nee, deze keer ga ik alleen de reis begeleiden en de sfeer proeven, niet zelf fietsen.
Ik weet niet hoelang bovenstaande heeft standgehouden, maar naarmate de datum dichterbij kwam, begon het toch te kriebelen. Zou het kunnen? Eerst de Wielerbus-renners afzetten in Busigny, vervolgens met de bus naar Roubaix rijden en dan alsnog starten voor een kortere afstand? Gewoon om toch zelf een beetje kasseien-beleving te hebben? De 140 bleek niet haalbaar, aangezien die startijd te vroeg was, maar de 70 zou best eens kunnen gaan lukken. De bus zal als het een beetje volgens plan verloopt immers tegen negenen in Roubaix kunnen staan. Mijn fiets eruit, startpakketje ophalen en gaan. Toen de puzzel maar enigszins te leggen leek, had ik me al ingeschreven. Ik leer het ook nooit. Gelukkig.
Het blijkt inderdaad wat tijdschema betreft prima te doen. Nog voor half 10 zit ik op een fiets onderweg naar de eerste van in totaal slechts acht kasseistroken in deze 70 km versie van de Paris Roubaix Challenge. Om mijn polsen en kuiten nog wat meer te ontzien ben ik deze keer niet op een wegracer maar op de CruX van start gegaan en eigenlijk vooral omdat ik er niet verder over nagedacht heb, zitten er 38 mm brede Gravel Grinders op de Zipp-wielset. Op de voornamelijk geasfalteerde route is dat wat overdreven, maar op die paar kilometer natte en met modder besmeurde kasseien ben ik er blij mee.

Het eerste deel van de tocht is ronduit lelijk. Het is 38 kilometer naar de eerste strook en die worden afgelegd over hoofdwegen in druk verkeer met stoplichten. Regelmatig zit ik vast achter een rij auto’s die wordt gevormd doordat voorliggende fietsers niet gepasseerd kunnen worden. Ik moet in dorpjes en stadjes bij talloze drukke kruisingen wachten en de omgeving is grauw en rommelig. Ze hadden als organisatie best wat moeite kunnen steken in een toeristische fietsroute, vond ik op dat moment, maar wellicht was er ook simpelweg niet veel andere keuze. Ik hop wat van groepje naar groepje, maar fiets voornamelijk met mijn neus in de wind, om de drukte zoveel mogelijk te ontlopen. Kom maar op met die stenen, ik heb er zin in!
Eindelijk! Ik zie het spandoek van “secteur pavé” nummer 8. Twee sterren om erin te komen. “Hey ho, let’s go!” roep ik om de een of andere reden tegen de dame met wie ik de laatste paar kilometer samen heb gereden en we geven flink gas. Helaas is het druk en moet ik direct van het midden af om toch nog iets van snelheid te houden. “Speed is your friend!” roep ik meer tegen mezelf dan de man die ik passeer, maar de toon is gezet. Terwijl ik stuiter en hobbel, spelen deze beide mantra’s zich afwisselend in mijn hoofd af, gecombineerd met flarden uit het nummer “Atje voor de sfeer” van René Karst. Zo voelt deze rit, als een ‘atje voor de sfeer’; een kort tochtje, puur voor de beleving. Ik vermaak me uitstekend. De stroken die ik te doen heb, komen allemaal uit de fase waarin ik er vorig jaar niet meer zo’n zin in had doordat werkelijk alles inmiddels pijn deed, maar nu voel ik me fris en sterk. Ik heb er zin in en val alle secteurs aan met een attitude. “Hey ho, let’s go!”
Het vijf sterren tellende “Carrefour de l’Arbre” zit ik werkelijk te genieten, ook door het reeds aanwezige publiek voor de ons achtervolgende dameskoers, dat ook ons toeristen aanmoedigt. Auto’s van datzelfde publiek, nog op zoek naar een plekje, zorgen echter ook voor ergernis, omdat ik daar soms op een kasseistrook achter opgesloten raak. Zo nu en dan komen auto’s zelfs tegemoet rijden, waardoor wij als renners over gladde schuine kanten een acuut heenkomen moeten zoeken. Toch telt het vandaag voor mijn gevoel veel te snel terug van 8 naar 1. Bij strook 2 geef ik nog even flink gas, tot ik weer gedwongen word achter een auto in een slakkengang de strook af te maken, waarna ik weet dat er alleen nog de symbolische strook voor de wielerbaan rest.

In Roubaix springen na een paar keer stoppen voor rood ineens alle verkeerslichten op een oranje knippersignaal, waardoor het verkeer dusdanig vastloopt dat de renner, waarmee ik op dat moment samen rijd en ik het erop wagen: gas erop, doortrappen. We pikken nog een dame op en met z’n drietjes rijden we kop over kop tot de laatste sector. Vorig jaar vond ik zelfs dit strookje pijnlijk, maar dit keer maken we er met z’n drieën een mooi eindspel van. We wisselen een blik van verstandhouding. Ik win de door de man aangetrokken sprint over de kasseien. Ik houd even in om met de dame te hergroeperen en we kijken elkaar nogmaals aan als we afdraaien naar het Vélodrome. Niemand zegt iets, maar het is duidelijk wat we gaan doen: sprinten op die wielerbaan! Nu wint zij met een half wiel voor. Met een grijns nemen we onze ‘finisher’ medaille in ontvangst. “Why did we do this?” vraagt ze mij lachend. “No idea, but it was fun. Thank you!”
©️ ingefietst.nl
Foto’s zonder vermelding zijn gekocht bij Sportograf.