“Dan maar een NK”

“Hallo! Helaas hebben we naar aanleiding van de persconferentie van vanavond moeten beslissen om de GOW van 19 december te annuleren…” Het bericht van CC75 uit Nijverdal komt niet als een verrassing. Nederland duikt wederom een lockdown in en de amateursport wordt stilgelegd. Geen trainingen meer, geen wedstrijden. Ik tel mijn zegeningen. Vorig seizoen was het na één cross al klaar. Dit najaar had ik inmiddels zeven regionale en vijf nationale crossen mogen rijden. Mijn kalender met op het programma nog minimaal één nationale en vijf regionale crossen is nu wel van het ene op het andere moment compleet leeg. Nou ja, niet helemaal. Er staat nog een NK op 9 januari in Zaltbommel, maar daarover is veel onzeker. In principe alleen wedstrijden voor de profs en zonder publiek.

Ik ben een beetje verrast als ik via mijnknwu begin januari het bericht ontvang dat ik ben goedgekeurd voor deelname aan het NK. Dus amateurvrouwen mogen toch van start! Als ik de deelnemerslijst check, slaat mijn zenuwachtig enthousiasme om in paniek: er staan slechts 17 namen op de lijst en ik ben daarvan de enige amateur! Het voelt alsof ik een geheime oproep onder amateurvrouwen om inschrijving voor het NK te boycotten, heb gemist. Mijn naam prijkt daar tussen die van cross-godinnen als Ceylin del Carmen Alvarado en Lucinda Brand. Het evenement is inmiddels verplaatst van Zaltbommel naar Rucphen, wat voor mij een uur verder rijden is. In de loop van de komende dagen groeit de deelnemerslijst voor deze blijkbaar met de beloftevrouwen gecombineerde wedstrijd nog wat aan tot in totaal een kleine zestig deelneemsters. Twee extra amateurvrouwen durven van start, maar ik ben uiteindelijk de enige met een mastersleeftijd. Ik heb daar helemaal niks te zoeken. Ik wil me uitschrijven, maar clubgenootjes halen me over in elk geval te gaan: zie het als een training, een ervaring en inderdaad: het is de enige manier om nu überhaupt nog een wedstrijd te mogen rijden.

Het voelt op een vreemde manier vertrouwd als ik in het gemeentehuis van Rucphen mijn wedstrijdspullen ophaal. Ik rijd naar dezelfde parkeerplaats als twee jaar geleden maar de plekken bij het zwembad zijn helaas vol. Ik word door een parkeerwacht naar een wat unheimische vrachtwagenparking verwezen. Ik zie geen andere rensters, geen tentjes, geen reuring, maar ik ben te nieuwsgierig om het parcours te gaan bekijken om er op dat moment echt acht op te slaan. De zenuwen zakken wat als ik eindelijk de autokilometers uit mijn benen kan trappen. Het parcours ligt er wat verdronken, maar niet overdreven modderig bij. Ik kan alle technische aspecten netjes uitvoeren en dat stelt me gerust. Maar waar is iedereen? Als ik rensters vind met wie ik de woensdagmiddagen in Nijmegen getraind heb en als we vervolgens samen inrijden en nog wat stukjes van het parcours verkennen, voelt het eindelijk prima dat ik hier zo meteen gewoon ga starten. Crossen!

Weer terug bij mijn auto om mijn wedstrijdpakje aan te doen, heb ik toch het gevoel dat er iets niet klopt. De parkeerplaats is vrijwel uitgestorven. Waar zit iedereen toch? Ik hannes wat met het opspelden van mijn nummers, tot ik me over enige verlegenheid heen zet en een meneer die bij zijn auto op een laptop bezig is, durf te vragen of hij me even wil helpen. Dat wil hij gelukkig wel. Terwijl hij mijn rugnummer en mouwnummertjes op mijn pakje speldt, hebben we een gemoedelijk gesprekje. Hij blijkt voor een Utrechtse krant te schrijven en was er dus eigenlijk vooral voor Utrechtse rensters, maar deze assistentie vond hij wel leuk om te kunnen verlenen. Solo afreizen naar vooral nationale veldritten is behalve dat ik geen technische assistentie zal hebben tijdens de wedstrijd, toch ook altijd wel spannend als het gaat om dit soort randzaken. Gelukkig weet ik dat de moeder van een van de rensters straks bij de start mijn rugzakje wil aanpakken.

Foto: José van Trijp

Marianne Vos zie ik glimlachen om ons zenuwachtige geouwehoer bij het opstellen. Eerst worden de vrouwen en beloften met een UCI-ranking opgeroepen, dan de rensters met nationale punten en daarna de rest. Ik heb een paar punten en sta daarmee net niet helemaal achteraan. Ik doe mijn jasje in de rugzak en ben heel blij dat die wordt aangepakt. Ik voel me redelijk rustig. Ik merk dat de focus er is, ondanks het gebrek aan wedstrijden de afgelopen maand. Een zenuwachtige stilte in de laatste paar seconden en we zijn weg! Ik start netjes, mooi tempo en direct ingeklikt. Ik schuif zelfs nog een klein stukje op naar voren. Ik mag weer!

In het veld is het erg druk. Ik merk aan alles dat ik daar toch minder ervaren in ben. Ik doe mijn best om de ruimtes te zoeken, maar ik kan niet voorkomen dat ik bij het allereerste mini-hellinkje al door een opstopping van de fiets moet. Ik doe dit niet soepel genoeg. Kom op Inge! Dit heb je zo vaak geoefend, sneller! Ik verlies hierdoor wat plaatsen, maar pak er voor de carrousel ook weer wat terug. Het achterhoedegevecht is begonnen. Ik ondervind veel oponthoud en kom daardoor in een vreemd traag ritme, waar ik mezelf de eerste ronde niet echt uit kan bevrijden. Mijn hoofd heeft haast, maar mijn lijf reageert te langzaam. Ik houd aansluiting en ontdek dat ik vooral in de loopstukjes plekken terug kan stelen.

Foto: Gademan Wielerfoto’s

In de tweede ronde lijk ik het gaspedaal gevonden te hebben en begin ik eindelijk wat beter te fietsen. Als ik op een fly-over een renster links voorbij steek, kom ik onderaan de hellingbaan in een diep modderspoor terecht dat mijn fiets en mij richting een paaltje dwingt. Dat paaltje ontwijk ik gelukkig, maar mijn linkershifter boort zich onverbiddelijk in het rode afzetdoek. Ik sta verrassend snel naast mijn fiets, maar als ik de CruX naar achteren trek, blijkt mijn stuur echt vast te zitten. Ik moet beide handen gebruiken om de wirwar van rode draden rond mijn shifter te ontknopen. Wat een dramatisch klusje is dit als je haast hebt! Ik hoor hoe rechts van mij een aantal rensters passeert. Een fotograaf beweegt mijn kant uit om mijn frustratie vast te leggen, maar net als hij zijn camera opricht, ben ik eindelijk vrij. Door! Wat ik nu kan, had ik tien minuten eerder willen voelen, maar ik geniet eindelijk echt van deze wedstrijd: een inhaalrace, dat kan ik! Ik moet wel een flink gat dichten en uitendelijk lukt het me om in de zandstrook al hardlopend een renster in te halen. Ik heb de volgende renster op de korrel als in de bocht aan het einde van de tweede ronde een official tamelijk hard in mijn richting fluit: tachtig-procent-regel; ik ben klaar.

Ik voel heel veel tegelijk. Ik baal dat ik die ene renster niet meer mocht inhalen. Ik had best nog een rondje gewild en zeker nog fysiek gekund, maar ik ben ook opgelucht dat mij het lot van mijn mederensters uit dit groepje achterblijfsters bespaard blijft. Marianne stuift hen in de komende ronde namelijk pontificaal op de nationale televisie één voor één voorbij. Ik ben geen laatste. Uiteindelijk word ik als 48ste geklasseerd. Het zegt mij weinig op dat moment. Ik ben niet tevreden, niet trots, maar ook niet teleurgesteld over wat ik zojuist heb beleefd. Was het de moeite waard om hiervoor helemaal naar Rucphen af te reizen? Ik weet het op dat moment even niet.

Tijdens het uitfietsen land ik weer een beetje in de werkelijkheid. Ik ben vandaag als enige master van start gegaan tussen de wereldtop. Daar mag ik mezelf best een paar lefpunten voor geven. Ik heb nog een aantal vooral technische zaken om aan te werken, maar ik heb ook een heleboel prima gedaan, zoals de start, die ik later op tv heb teruggezien. Daarbij valt het echt niet op dat ‘mama ook meedoet’ zoals ik het soms zelf omschrijf als ik weer eens tegen twintigers moet racen. Het is nu eenmaal niet anders als ik wedstrijdjes wil crossen: er is in de praktijk eigenlijk maar één categorie bij de vrouwen en daar heb ik het mee te doen. Door dit feit heb ik nu wel weer een wedstrijd mogen rijden in deze rare coronatijd. Het thuisfront wil inmiddels ook weten hoe het me is vergaan. De trots springt van mijn telefoonscherm als mijn moeder een foto appt, die ze van de tv gemaakt heeft vlak voor de start. “Kijk, daar sta je, nummer 21!”

De parkeerplaats oogt nog altijd desolaat als ik mijn spullen inpak. Compleet in harmonie met mijn gevoel schijnt de zon, terwijl het regent. Een prachtige regenboog verschijnt aan de hemel. Pas als Sophie de Boer me groet terwijl ze in haar auto stapt, dringt het tot me door: ik sta als enige renner op de pers-parkeerplaats.

©️ ingefietst.nl

Ik nodig je uit om te reageren:

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s