“Misschien had ik vooraf even moeten informeren hoelang deze training zou gaan duren…,” schiet me ineens te binnen, wanneer ik bij de zoveelste beklimming van de vuilnisbelt bij Wijchen voel hoe mijn benen toch wat zwaar beginnen te worden. We zijn op dat moment bijna twee uur bezig met deze veldrittraining van de KNWU gegeven door trainsters Reza Ravenstijn en Mandy Beumer. Door mijn experiment van afgelopen zomer ben ik ook de rest van 2019 nog in het bezit van een wedstrijdlicentie “amateur-vrouw” en deze licentie is ook voor de nationale veldritten geldig. Toen ik een aankondiging van de veldrittrainingen voor licentiehouders op diverse locaties in het land voorbij zag komen, heb ik me direct aangemeld voor de trainingsmiddag in Wijchen. Ik kan voor mijn techniek immers alle hulp gebruiken! Op de een of andere manier wekte de aankondiging de indruk dat het om een eenmalige training ging, maar inmiddels weet ik dat ik gedurende het hele seizoen elke woensdagmiddag kan meetrainen met deze groep.
Keispannend vond ik het om die eerste keer na bijna een uur autorijden als beginner aan te sluiten bij die ervaren licentiehouders. Ik had me voorgenomen om vooral mijn onzekerheid maar simpelweg te laten blijken en de eventueel domme vragen gewoon te stellen, want als het om veldrijden op dit niveau aankwam, wist ik echt vrijwel niks. Natuurlijk had ik afgelopen jaar een competitie bij de GOW meegereden en had ik ook al enkele jaren geleden de veldfiets ontdekt, maar slechts één seizoen een uurtje in de week bij RETO een techniektraining en die paar wedstrijden op laagdrempelig niveau hadden me niet meer dan van de nul afgeholpen. Er was nog heel veel werk te doen om dit “oude wijf” nog een beetje handig te maken.
Dat is me die middag meteen duidelijk als we op een naburig grasveldje beginnen met wat basistechnieken. Als we achter elkaar om enkele bomen heen moeten sturen, kan ik geen enkel wiel houden. Wanneer we starts oefenen krijg ik mijn voet niet in het pedaal en start ik een paar keer in de verkeerde versnelling. Bij het op-en-af-springen blijkt dat ik ‘af’ nog wel aardig doe, maar dat het hupje bij het opspringen nog steeds niet uit mijn systeem is. Ik ben overduidelijk de kluns van de groep en de twijfel of dit wel zo’n goed idee was om me hiervoor aan te melden, slaat toe. Ik ontdek die middag echter welke versnelling van mijn nieuwe CruX fijn is om in te starten en ik krijg van Mandy als waardevolle tip voor een ‘huploze’ opsprong om de laatste stap voor de sprong wat groter te maken. Ik stel vast dat ik al na de introductie op het grasveldje iets wijzer ben geworden. Dat ik me toch wat schaam voor mijn geklungel, daar moet ik me maar overheen zetten, vind ik zelf.
De trainsters nemen ons vervolgens mee naar een parkje, waar we een parcoursje kunnen doen met mul zand en enkele traptreden. Ik leer van Mandy opnieuw hoe ik mijn fiets moet schouderen en Reza wijst me op het feit dat ik meer rechtop moet blijven als ik ren met mijn fiets op mijn rug. Ik doe veel verkeerd, maar neem dankbaar alle aanwijzingen tot me. Het aanleren van dergelijke dingen automatiseert nu een stuk langzamer dan toen ik twintig was, maar ik merk dat het verbetert. Langzaam. Ik vind het superleuk om dit soort zaken te trainen en dat helpt om het vol te houden. Ik vermaak me uitstekend.
Weer een verplaatsing, nu naar een stuk bos. We worden van een zandhelling afgestuurd, waarbij ik me niet wil laten kennen en vechtend tegen mijn angst stug naar beneden trap. Ik kan dit echt wel, als ik maar blijf trappen! Ik probeer, alleen al om mezelf te overtuigen, niet aan de rest te laten blijken dat ik dit doodeng vind, maar Reza en Mandy houd ik niet voor de gek. Ik krijg goede aanwijzingen en al snel vind ik het meer leuk dan eng. Wat een nuttige middag is dit! We zijn nog niet klaar. We gaan terug naar de skibaan en gebruiken de oude vuilnisbelt om tussen de bomen door smalle bochtjes naar beneden te rijden. Het wordt Mandy meteen duidelijk dat ik hier, net als bij de bochten op het gasveld, mijn schouders op slot zet, waardoor ik eigenlijk helemaal niet kan sturen. Ik ga op zoek naar ontspanning in mijn lijf, terwijl ik de hardnekkig door mijn geestesoog geprojecteerde beelden van vreselijke valpartijen probeer weg te zappen. Jong en onbezonnen zijn heeft duidelijk voordelen bij deze sport.
Als we inmiddels bijna twee uur bezig zijn, volgt nog een laatste verplaatsing. We rijden het driehoekige parcoursje een keer samen en daarna is het de bedoeling dat het zo snel mogelijk wordt afgelegd. We starten in groepjes. Met de twee andere dames ga ik nu in de goede versnelling en op tijd ingeklikt van start. Hoera! Voor de zandhelling, die we na een bocht omhoog moeten, vergeet ik te schakelen, waardoor ik mezelf compleet ingraaf en van de fiets moet. Terwijl ik op mezelf mopperend handmatig een geschikte versnelling opleg, word ik ingelopen door de masters, die even na ons zijn gestart. De twee dames zijn inmiddels uit het zicht. Ik trap zo hard ik kan de bult over en ontdek aan de andere kant dat ik toch nog één van de twee dames in de verte zie rijden. Alsof het ergens om gaat, geef ik alles wat ik op dat moment nog kan vinden en het lukt me om vlak voor de denkbeeldige streep nog net in haar wiel te komen. Ik lach mezelf uit: ‘lomp hard rechtdoor’, daar heb ik geen cursus voor nodig. Voor vrijwel al het andere moet ik echt zoveel mogelijk woensdagmiddagen naar Wijchen.
© ingefietst.nl
4 reacties Voeg uw reactie toe