NK Veldrijden 2020 “Zal ik me ziek melden..?”

“Je moet je ook aanmelden voor het NK,” oppert mijn collega enthousiast als ik hem over mijn WK-avontuur in Mol vertel. Hij vult aan: “Dat is echt tof, dan zie je alle favorieten ook gewoon rondrijden. Je komt bij de verkenning van het parcours bijvoorbeeld Mathieu van der Poel, Sophie de Boer of Marianne Vos tegen.” Mijn collega heeft een aantal jaren crosservaring en ook al eens deelgenomen aan een NK. “Je moet dan wel deelnemen aan het regiokampioenschap en als je genoeg punten hebt in het regelmatigheidsklassement kun je meedoen.”

Het lijkt me een mooie belevenis en zodra het via ‘mijnknwu’ mogelijk is schrijf ik me in. Ik heb in Zaltbommel inmiddels mijn eerste nationale cross gereden en daar wat punten verdiend en ook aan het regiokampioenschap in Dalen heb ik deelgenomen. Ik ben er in de periode daarna niet veel meer mee bezig, totdat ik van de KNWU een mailtje ontvang: “Goedemiddag ingeschreven renners, […] om de wedstrijd van zowel de dames als de heren op tv uit te kunnen zenden hebben we het programma gewijzigd.” Pas dan dringt het goed tot me door dat ik Sophie de Boer en Marianne Vos niet alleen bij het verkennen van het parcours zal gaan tegenkomen. Mijn collega crosst net als ik als amateur, maar bij de mannen betekent dat een aparte wedstrijd. Bij de vrouwen is dat niet het geval: ik moet van start tussen de profs. Even heb ik spijt van mijn spontane actie om me aan te melden, maar al snel verdwijnt dat NK opnieuw naar de achtergrond. Het aantal startplaatsen is beperkt. Ik heb na Almelo geen nationale crossen meer gereden en ik verwacht niet aan voldoende punten te komen om te mogen starten.

“Hallo! Je bent goedgekeurd voor deelname aan NK veldrijden,” zo luidt een volgend mailtje dat ik minder dan een week voor aanvang van het NK-weekend via ‘mijnknwu’ ontvang. Ik krijg het even benauwd. Wat nu? Inmiddels heb ik een redelijke nationale cross in Vorden toegevoegd aan mijn ervaring. De week erop heb ik zelfs met prima benen in ‘s-Heerenberg enkele amateurvrouwen achter me weten te houden die ook op dat NK zullen starten. Ik ben echter niet overtuigd van het feit dat mijn deelname een goed plan is. Enkele reacties uit mijn sociale fietsomgeving variëren van “Gaaf, gewoon doen!” tot vierkant uitgelachen worden, waardoor ik amper durf te verkondigen dat ik op de startlijst sta. Ik hoor daar niet thuis als beginner in de wedstrijd van de wereldtop! Wat als ik Ceylin Del Carmen Alvarado in de weg fiets als zij me op een ronde zet? En als ik dat eventueel ook nog uitgebreid in beeld doe op nationale televisie? Ik zie het steeds minder zitten. Behalve dat ik vrees mezelf voor schut te fietsen, ben ik ook onzeker over allerlei andere zaken. Ik zal in mijn eentje anderhalf uur met de auto erheen moeten rijden en na de wedstrijd ook weer terug. Er zullen zo’n tienduizend bezoekers komen. Het is vast erg druk en ingewikkeld met aanrijden en parkeren. Kan ik dat parcours wel aan? Kan ik op de dag zelf tussen de wedstrijden door het parcours nog verkennen? Ben ik de enige zonder wisselfiets, mechanieker of verzorger? Hoe doe ik dat met mijn spullen bij de start? Ik kan me natuurlijk gewoon ziek melden.

Foto Mandy Beumer: slingeren tussen de bomen.

Er volgt een veeleisende werkweek op school met een extra werkdag wegens de Open Dag op de zaterdag, de dag voor mijn NK-wedstrijd. Het lukt me toch om tussendoor op de woensdagmiddag een training van de KNWU in Wijchen mee te pakken. De training is het uur reistijd weer meer dan waard. Wat heb ik veel geleerd sinds die eerste keer! Het draaien en keren tussen de bomen hadden we al een tijdje niet gedaan. Die allereerste keer kon ik geen enkel wiel houden. Nu lukt dat veel beter en kan ik zelfs met een groepje meeslingeren. Een opsteker voor mijn zelfvertrouwen. Bij een Le Mansstart echter struikel ik in de aanloop dusdanig over mijn eigen benen dat ik keihard op mijn knie ten val kom. De landing is zo hard, dat ik er even van moet bijkomen. Ergens in mijn knie blijft iets ongenadig zeer doen, maar ik kan de training afmaken. De komende drie werkdagen met veel staan zijn een hel. De acht kilometer enkele reis forenzen op mijn stadsfiets gebruik ik om twee keer per dag mijn knie op licht verzet wat los te trappen. En zowaar: de pijn neemt af. Op de zaterdagavond voel ik het bijna niet meer bij het traplopen.

Ergens tussen die training op de woensdag en die zaterdagavond had ik mijn besluit genomen: als mijn knie goed genoeg aanvoelt, ga ik gewoon afreizen naar Rucphen en van start op het NK veldrijden. Een kleine tien jaar geleden was ik bezig met een rondreis door Nieuw-Zeeland. We kwamen onderweg bij Queenstown langs de Kawarau Bridge, de brug waar het bungee-jumpen is begonnen. Mijn vriend had voor de reis al aangekondigd dat hij daar een sprong wilde wagen. Toen we die ochtend in de auto stapten dacht ik er absoluut nog niet aan om ook zelf te gaan springen. Toch stond een medewerker van het bungee-team een uurtje later met zwarte stift mijn gewicht op mijn bovenarm te schrijven. Het belangrijkste argument om mijn angst toen te negeren was dat ik in mijn leven altijd het meest spijt heb van de dingen, die ik niet hebt gedaan. “Vaak bu’j te bang,” zeggen ze hier in de Achterhoek.

Ik ben bang, maar ik ga desalniettemin op avontuur: over enkele uren ga ik als beginnend amateur in haar eerste seizoen met als ervaring slechts enkele nationale wedstrijden van start tussen de profs bij de Nederlandse Kampioenschappen Veldrijden.

Benieuwd of ik spijt heb van mijn besluit? Lees hier verder!

©️ ingefietst.nl