(De wet niet kennen is geen excuus)
Het staat er niet letterlijk in, maar als ik de Wielercode in mijn eerste wedstrijdjaar goed gekend had, had ik mezelf wellicht niet voor schut gezet met een bidon van de Vael Ouwe uit Dieren in mijn houder. Ik werd door het vrouwenpeloton werkelijk uitgelachen. Dat ik met een bidon van een toertocht durfde te verschijnen! Ik weet nog hoe die dame in kwestie het woord ‘toertocht’ uitsprak alsof het iets heel smerigs was en hoe zij vervolgens van een flink aantal dames bijval kreeg. In wat voor bijzondere wereld was ik terechtgekomen? Ik had er achteraf gezien veel meer voordeel uit moeten halen door regelmatig met dat soort fratsen te komen, want de dames waren er zo druk mee dat ze bijna vergaten te starten. Misschien had ik mijn concurrentes een volgende koers kunnen afleiden met een bandana of zwarte sokken.

Toen ik voor het eerst wedstrijden ging fietsen wist ik heel veel niet. Ik was gelukkig voor mijn eerste officiële koers ingelicht door mijn clubgenoten over het feit dat ik geen losse zaken aan mijn fiets mocht hebben, die tijdens de koers voor valpartijen zouden kunnen zorgen, zoals een fietspomp, een afneembaar spatbord of een zadeltas. Bij de jeugd waren zelfs bidons verboden, maar die koersen waren dan ook dusdanig kort dat je daarin niet uitgedroogd kon raken. Bij de senioren mochten wel bidons mee, maar dan bij voorkeur kleine, die niet zo makkelijk uit de houder zouden springen. Dat een knurft ze naast de houder terug kan plaatsen waardoor er alsnog rollende bidons door het peloton gaan, of dat er spullen uit zakjes van de trui moeten worden ontweken na het onhandig grijpen naar iets eetbaars, voorziet deze regel dan weer niet in. Deze regel en nog een aantal andere uit de wedstrijdsport, een dosis oude fietswijsheden en een vleugje bijgeloof hebben waarschijnlijk geleid tot deze Wielercode. De versie, zoals die sinds 2009 op de website van de Velominati is te vinden als ‘The Rules’, is uitgebreid vertaald in het Nederlands tot een in 2015 uitgebracht boek getiteld ‘De Regels’. De Wielercode is ook te vinden op de website van HetIsKoers.
“Een fietsbroek mag alle kleuren hebben, als het maar zwart is. De merknaam van de buitenband komt precies bij het ventiel en dat ventiel mag geen dopje hebben.”
De Wielercode was al tijden niet meer in mijn gedachten geweest, tot ik afgelopen week twee fietsers tegenkwam, die er zeer letterlijk naar leefden. Ik had geen idee dat zoiets mogelijk was, maar zij beleden het als het Enige Ware Geloof. Een fietsbroek mag alle kleuren hebben, als het maar zwart is. De merknaam van de buitenband komt precies bij het ventiel en dat ventiel mag geen dopje hebben. Zadeltassen komen niet aan het frame en fietspompje gaat in de trui. Ik vond het toch wat onpraktisch allemaal. Natuurlijk hoef je geen reparatiekit mee in een koers als er een volgwagen is, maar als ik een Jean Nelissen Classic van 220 kilometer ga fietsen zal ik voor mezelf en mijn fiets moeten zorgen. Er moet een reservebandje mee en wat klein gereedschap evenals voldoende eten en drinken. Ik zou niet weten waar ik dat allemaal moest laten als ik geen zadeltasje had. De Wielercode is een vreemde combinatie van zaken, die specifiek gelden tijdens wedstrijden en zaken daarbuiten zoals trainingen of lange tochten. Bij deze laatstgenoemde ritten past best een spatbordje of een iets grotere bidon. Ik moest onwillekeurig denken aan de Pirata Codex waarnaar gerefereerd wordt in de film “The Pirates of the Caribbean”, ook zo’n lijst regels, maar dan voor piraten. Uiteindelijk komen ook zij tot de conclusie “They are more like guidelines anyway”.
© ingefietst.nl
Ik ben nog niet bekend in het wereldje, maar ben en ga wel wat regeltjes breken… Leuk stukje heb je geschreven!
LikeGeliked door 1 persoon