Soms heb je zo’n weekend, dat het allemaal anders loopt dan bedacht. Volgens mijn planning had ik vrijdag rustige duur moeten doen, daar paste dan zaterdag de mountainbikewedstrijd van de Veluwse Winter Competitie achteraan en dan kon ik zondag nog wat rustige kilometers maken in opbouw naar Bardonecchia. Ik bleek echter vrijdagmiddag al terecht te kunnen voor mijn uitgebreide sportkeurig op Papendal, waar ik op zich heel blij mee was, maar waardoor ik niet wist waar ik die duurrit dan nog kon inpassen. Ook de zondagmiddag bleek namelijk ineens een hele andere invulling te gaan krijgen, waardoor ik alleen in de ochtend nog slechts heel even tijd voor de fiets zou overhouden. Het leek een briljant plan om die zaterdag dan maar op de mountainbike in een rustig tempo de ruim 30 kilometer naar de Loenense Watervallen af te gaan leggen. Zo kon ik een goed uur rustig warmrijden voor de wedstrijd, op de terugweg uitgebreid uitrijden en had ik op zaterdag toch even ruim tachtig kilometer op de klok gezet. Ultieme efficiëntie.
Die zaterdag vertrok ik vol goede moed bij enkele graden boven het vriespunt, een waterig zonnetje en een windkracht 2 voornamelijk in de rug richting Loenen. Een beetje eng vond ik het wel, aangezien er onderweg van alles zou kunnen gebeuren, waardoor ik te laat in Loenen zou komen en de start van de wedstrijd zou kunnen missen. Ik was daarom dusdanig ruim op tijd vertrokken, dat ik me onderweg minstens een lekke band kon veroorloven. Die lekke band bleef me bespaard en het was werkelijk een heerlijke rit. Onderweg wenste ik dat elke wedstrijd binnen een uurtje rustig fietsen van mijn woonplaats plaatsvond. Eenmaal in Loenen was ik ruim op tijd om een ronde te verkennen en heel even twijfelde ik of het wel zo’n goed idee was geweest om de weg hierheen per fiets af te leggen.
Wat een enorm zwaar parcours! Vanaf het centrale grasveld luste het parcours door het omliggende bos met voornamelijk smalle bochtige tracks, alwaar de ene na de andere steile klim opdoemde. Het kostte me de nodige moeite om bij elke klim fietsend boven te komen, ook omdat er soms gladde wortels en mulle zandstukken als extra hindernissen aanwezig waren. Van één klim wist ik na twee pogingen bij de inrijronde, dat ik die zou moeten lopen: links was het zand te mul om me heuvelopwaarts fietsend doorheen te trekken en op het rechterspoor was het weliswaar iets minder mul, maar vormden de wortels dusdanig hoge traptreden, dat het me niet lukte om mijn wiel erop te trekken en tegelijkertijd genoeg kracht te zetten. Ik was gelukkig niet de enige.
Na een werkelijk waardeloze start, waarbij ik me in het lint klem liet rijden in de eerste bocht naar links, voelde ik in mijn pootjes dat ik tevreden moest gaan zijn met elke dame, die ik maar achter me zou weten te houden. Ondanks dat ik vergeleken met de anderen niet onverdienstelijk die hellinkjes bleek te nemen, waren er veel te veel bochtige stukken, waar ik het echt liet liggen en veel te weinig rechte brede stukken waar ik met lompe snelheid mijn gebrek aan flow zou kunnen compenseren. Bovendien voelde ik dat elke helling een beetje meer power uit mijn benen zoog, waardoor ik moest toegeven dat, mochten die rechte stukken er wel geweest zijn, ik ze na een ronde of twee toch niet meer zou weten te benutten. Dit was niet mijn parcours om te scoren.

Nadat ik de consequenties van die constatering eenmaal aanvaard had, heb ik desalniettemin enorm zitten genieten. Met Bernadet was ik in een strijd verwikkeld geraakt om plaats 8 of 9 en al stuivertje wisselend sloopten we elkaar, terwijl het parcours daar nog het nodige aan toevoegde. Ik hield de hellingen langer vol dan Bernadet en kon ergens zelfs heel even van haar wegrijden, maar bij de bochtige delen wist zij steeds weer aan te sluiten. Het omgekeerde gebeurde, toen zij mij bij een technisch stuk wist te passeren en ik bij een beklimming weer bij haar kon terugkomen. Bij een van de langste hellingen in de laatste ronde deed mijn tegenstandster, waarschijnlijk onbewust, de meest tactische zet, die ze had kunnen doen om mij kwijt te spelen: ze moest vlak voor me halverwege de helling een voet aan de grond zetten. Ik kon er zo snel niet meer omheen en moest ook van mijn fiets. Opstappen tijdens die klim was onmogelijk en de heuvel op rennend voelde ik mijn benen vollopen. Eenmaal boven moest ik Bernadet definitief laten gaan. Negende. Naar omstandigheden tevreden.
De hele wedstrijd had ik er geen moment aan gedacht dat ik ook nog 30 kilometer naar huis zou moeten fietsen met een inmiddels meer dan windkracht 2 tegen. Gelukkig maar. De zon was verdwenen en in de verte dreigde regen. Ik besloot om maar gewoon rustig te beginnen met trappen in de goede richting, dan zou ik vanzelf wel een keer thuis aankomen. De terugweg was echter lang zo zwaar niet als ik vlak na de wedstrijd had gevreesd. Mijn volgelopen benen vonden dit heerlijk om te doen en bijna bij mijn woonplaats aangekomen heb ik zelfs nog een stukje omgereden over een paar leuke bospaadjes om er de beloofde 80 kilometer van te maken. Inderdaad ultieme efficiëntie. Toen ik de poort van mijn tuin opende begon het te regenen.
© ingefietst.nl
En hoe is de sportkeuring op Papendal geweest? Nog goede tips meegekregen voor training naar je topprestatie deze zomer?
LikeGeliked door 1 persoon
Ik was al begonnen met er een verslag van te schrijven. Dat wordt mijn volgende blog 🙂 Ik wacht nog even met publiceren tot ik alle gegevens binnen heb.
LikeLike
Dan wacht ik in spanning af
LikeLike