Nog nooit voelde ik me in januari zo goed. De wedstrijdjes op de veldfiets bij GOW en op de mountainbike bij de Veluwse Winter Competitie hebben daar ongetwijfeld aan bijgedragen. Ook de mtb-marathon van 200 km door Drenthe eind december heeft gezorgd voor een flinke trainingsprikkel op een tijdstip, waarop ik normaal in een diepe winterslaap ben weggezakt. Ik ben benieuwd wat hiervan het effect is aankomend seizoen. Het stemt me positief, omdat ik niet uit zo’n enorm diep dal hoef te klauteren en met een vliegende start aan het nieuwe fietsjaar kan beginnen. Het feit echter dat ik met een betere vorm begin, wil niet zeggen dat ik ook een hogere topvorm zal bereiken en al helemaal niet dat ik vanzelf op mijn best zal zijn op de belangrijkste momenten. Het vereist nog steeds een trainingsplan.
In januari en februari is dat allemaal niet ingewikkeld: ik moet kilometers maken door op de weg veel rustige en matige duur te doen. Daarnaast moet ik aan krachttraining doen. Dit kan bijvoorbeeld op de mountainbike met zware ondergrond, tegen de wind in of door klimtrainingen uit te voeren op de hellingen van het Montferland. Daarna moet het steeds even wat specifieker, afhankelijk van het doel wat komt. In maart moet ik voor de Ronde van Vlaanderen werken en van april tot juli staat de opbouw naar Bardonecchia centraal. Om eerlijk te zijn: eigenlijk staat het gehele seizoen Bardonecchia centraal, met zo nu en dan een subpiekje van een ander leuk fietsdoel dat ik in het schema inpas, zoals dus de toerversie van De Ronde, het fietsonderdeel van een triotriatlon, maar ook een Rondje IJsselmeer.
Ik heb mezelf er al op gewezen dat het niet representatief is om de reis met Wielerbus, die zij ‘Wielerbus on Tour’ noemen in mijn hoofd met ‘Bardonecchia’ te duiden, daar dit Italiaanse wintersportdorp slechts de startplaats is van het grote fietsavontuur, maar inmiddels heet voor mij het project zo. Bardonecchia: in acht dagen van Italië naar Nederland op de fiets, met behoorlijk lange etappes en elke dag de nodige hoogtemeters. Acht dagen achter elkaar fietsen. Ik kan me niet herinneren dat ik dat ooit eerder gedaan heb, als ik ten minste de ritjes op de stadsfiets naar school of even naar de supermarkt niet meereken. Ik kreeg als advies om in elk geval ergens een dag of vijf achtereen ritten van meer dan 150 km te maken. Mijn lijf kan dan wennen aan voortdurend die inspanning en ik kan gelijk even een aantal verschillende wielerbroeken testen.

Tot zover is het lekker dromen, maar ondertussen was het afgelopen weekend het laatste weekend van januari en had ik sinds oktober geen meter meer op de racefiets gereden. Na al die kilometers op de crosser en de mountainbike keek ik uit naar die eerste rit op de wegfiets, maar tegelijkertijd was ik wat nerveus. Ik was bang dat het tegen zou vallen, dat ik te enthousiast was met mijn ‘Bardonecchia’. Ik vreesde dat die conditie, die zo goed voelde op die andere fietsen, door mijn racefiets genadeloos zou worden ontmaskerd als veel slechter dan ik hoopte. Die vrijdagmiddag na mijn werk ging ik de confrontatie aan: de eerste rit op de weg in 2017.
Mijn twijfels waren ongegrond. Het voelde vanaf de eerste meters als weerzien van een oude kameraad. Samen struinden we die wegen af, mijn Cannondale en ik, telkens een lusje erbij, omdat het zo ongelooflijk lekker was. Dit hielden we vol tot het echt te donker werd om zonder verlichting hiermee door te gaan. Even overwoog ik om thuis de ‘bamilamp’ op te halen om nog een laatste stuk van 10 km erbij te doen en zo meteen in die eerste rit de 100 vol te maken. Dat heb ik uiteindelijk niet gedaan, omdat het in de schemering aan de grond inmiddels weer wat begon te vriezen en smeltwater over de fietspaden weer langzaam veranderde in verraderlijke ijsbaantjes. Met hervonden enthousiasme heb ik er wel meteen de volgende dag nog een wegrit met TC de Liemers achteraan geplakt, die uiteindelijk mijn eerste 100+ rit van dit seizoen werd. Bardonecchia, ik ben begonnen!
© ingefietst.nl
3 reacties Voeg uw reactie toe