“Alle nummers eindigend op 6!” Ik schuif mijn fiets naar voren. Er staan maar liefst zesendertig vrouwen aan de start in Zutphen bij de eerste cross van de GOW van het seizoen 2018-2019. Ik sta op de vierde rij. Als de nieuwelingen zijn gestart, schuiven we als blok vrouwen een stukje op. Het is iets breder en ik wurm mijn voorwiel naar rij drie. Mijn hartslag schiet naar 160 als we aftellen naar de start. Twee jaar geleden deed ik voor het eerst mee, een jaar later moest ik een heel seizoen laten lopen. Ik voel me op dit moment weer net zo zenuwachtig als die allereerste keer, alsof ik opnieuw mijn debuut maak. Kan dat technisch gezien? Twee keer debuteren? “Nog een halve minuut!” Ik tel voor mezelf terug vanaf dertig. Als ik bij negentien ben roept de starter: “Nog dertig seconden!” Ik ben even in de war. Opeens klinkt het startsignaal. We zijn weg! Dat ging niet heel goed, maar ook zeker niet slecht.
Het is meteen smal en na de eerste bocht heb ik de indruk dat ik me ongeveer halverwege het veld bevind. Dat is het laatste moment dat ik nog serieus enig idee heb van het koersverloop. Als het nog smaller wordt, is er vlak voor me een valpartij op de pumptrack. Ik blijf zelf overeind, maar een scrum van vrouwen blokkeert de doorgang. Ik zie hoe er een gat ontstaat. De eerste tien tot vijftien vrouwen kunnen zich door dit incident losmaken van de achterblijvers. Ik wurm mij en mijn fiets om de blokkade heen en begin een wilde inhaalrace. Dit gaat erg ongecontroleerd, merk ik. Ik rem te weinig af, waardoor ik een paar keer bijna uit de bocht vlieg en ik struikel min of meer over het plankje. Zo had ik dat niet geoefend. Door mijn geklungel schieten enkele vrouwen vanuit mijn wiel me voorbij. Nog meer achterstand.
Natuurlijk, mijn voornaamste doel is vandaag om hier weer van te genieten na een compleet gemist seizoen, maar mijn “competitieve ik” wil zeker geen laatste worden. Mijn “competitieve ik” heeft blijkbaar een geheime agenda om minstens in de buurt van de middenmoot te blijven. Ik merk dat ik daardoor nog meer dan daarnet word opgejaagd. Dat helpt niet voor mijn techniek. Als we met drie vrouwen tegelijk door een bocht willen met mul zand, ben ik degene die in het struikgewas belandt. Als ik mijn fiets tussen de takken uit wrik terwijl me intussen nog een dame passeert, ben ik helemaal klaar met mijn gestuntel.
De volgende ronde spreek ik mezelf streng toe. Rustig! Het moet handig, niet hard. Langzaam kom ik weer bij mijn positieven. Ik hoor de aanmoedigingen van het publiek. “Kom op Inge, háár moet je kunnen hebben!” Ik kijk naar de dame voor me en ik zie hoe ik haar inderdaad langzaam nader. Ik bedwing mezelf om niet meteen dat gat dicht te willen trekken. Rustig! Bochten voelen beter, zand gaat prima, afstappen en opspringen gaan weer min of meer soepel. Als ik vlak achter haar zit, gaat ze voor me aan de kant. “Ga maar voorbij,” zucht ze. Ik passeer en roep over mijn schouder dat we in dezelfde wedstrijd zitten en dat ze echt niet voor me opzij hoeft te gaan. Ik lach mezelf uit: Jut vertelt Jul hoe ze een wedstrijd moet rijden. Ze pakt hierop echter mijn wiel. “Ik ook met mijn grote mond,” verzucht ik hardop. Het kost moeite om haar los te rijden, maar mijn inhaalrace is gestart. In de komende ronden steek ik de ene na de andere dame voorbij. Bij elke passage groeit mijn zelfvertrouwen en durf ik met meer snelheid de diverse hindernissen te nemen. Hoeveel vrouwen ben ik gepasseerd? Ik ben de exacte tel kwijt. Minstens een handvol. Hoeveelste lig ik nu in de koers? Geen flauw idee, maar zeker geen laatste.
Ergens in de verte hoor ik de speaker omroepen dat het voor iedereen de laatste ronde is. Het parcours van ETP-Zutphen is echter dusdanig complex, dat ik niet goed weet of dat op dat moment voor mij nog een kwart, een halve of driekwart ronde is. Inmiddels ben ik ingelopen door de kop van de nieuwelingenkoers, wat het wedstrijdbeeld er voor mij niet overzichtelijker op maakt. Al die geslaagde inhaalacties hebben me echter zoveel nieuwe energie gegeven, dat ik mezelf kan opjutten om tot het einde toe te blijven strijden. Wat er ook voor me fietst: alles wat ik zie rijden moet ingehaald! Deze missie moet ik echter opgeven met de streep in zicht, wanneer de winnares van de vrouwenkoers me op een ronde zet. Als tweede passeer ik de meet, wat in de einduitslag goed blijkt voor een achttiende plek.
Mijn doelstelling is gehaald: het was warm, zwaar en afzien, maar ik had ontzettend genoten van het spelen met die crosser en mijn persoonlijke strijd. Mijn “competitieve ik” kan met die achttiende plek tevreden zijn. En wat heb ik die eerste ronde weer veel over mezelf geleerd. Op naar Oldenzaal!
© ingefietst.nl
De ‘uitgelichte afbeelding’ waarop ik met een fanatieke kop bezig ben met mijn inhaalrace, is verkregen via de facebookpagina van Maaike de Vries. Dick Soepenberg maakte van de vrouwenkoers deze video met winnares Ilse Pluimers: