De trainingen voor mijn ambitieuze plannen zijn inmiddels begonnen. In de eerste weken van het jaar is het vooral van belang om het duurvermogen een impuls te geven door veel kilometers in D1 door te brengen. Ik heb wel een schema gemaakt, maar de intervallen en krachttrainingen die dat schema vermeldt, neem ik in januari nog niet zo nauw. Ik fiets weliswaar regelmatig een stuk tegen de wind in of herhaal een hellinkje op kracht, maar ik voer die eerste weken vrijwel geen enkele door het schema gesuggereerde training tot op de minuut uit. Het maakt allemaal toch nog niet zoveel uit, zo leert mijn ervaring. Vooral duur, duur, duur.
Vandaag had ik bedacht om toch voor de variatie weer eens een keurige intervaltraining af te werken. Het was even zoeken hoe ik dat ook alweer netjes in mijn Garmin 810 kreeg, maar na even proberen had ik een ‘workout’ geprogrammeerd, die begon met een half uur infietsen in D1, gevolgd door drie herhalingen van een simpel patroon: vijf minuten in D2 tot D3 gevolgd door tien minuten bijkomen in D1. Om het mezelf niet te moeilijk te maken kon ik het intervalpatroon starten met de ‘lap’-toets zodat het half uur infietsen niet zo precies hoefde en ik er eerst voor kon zorgen dat ik me op een voor intervallen geschikte weg bevond. Ik vond mezelf goed bezig.
Eenmaal onderweg blijkt dat mijn Garmin moeite heeft met het vaststellen van mijn hartslag. Als het koud is heb ik daar vaker last van: het duurt even voor de hartslagband de juiste temperatuur en vochtigheid heeft om het signaal door te geven. Ik maak me daarom niet direct zorgen als mijn Garmin me vertelt dat ik met een hartslag van 40 bpm een viaduct beklim. Als het half uur infietsen echter al bijna om is heb ik volgens de apparatuur nog steeds geen levensvatbare hartslag. Het duurt wel erg lang vandaag. Het is van belang dat hartslagmeter werkt tegen de tijd dat ik de intervallen start. Ik besluit om maar even een beetje aan te zetten om wat warmer te worden, misschien dat het ding dan wakker wordt. Het werkt, maar ik fiets nu al wel stiekem bijna in D3.
Als ik de provinciale weg oversteek en er voor me zich een verkeersluwe weg aandient, druk ik op de ‘lap’-toets. Een piep van mijn Garmin laat me weten dat ik de komende vijf minuten gas moet gaan geven. Ik zet aan en al snel is mijn hartslag in de gewenste zone. Ik blijk eerder dan ik had verwacht een dorpje te passeren, maar het is er niet druk en ik kan ongestoord doortrappen. Als ik de bebouwde kom weer verlaat sta ik echter na enkele honderden meters voor een wegopbreking, waar ik niet langs kan. Ik neem snelheid terug, keer om en fiets het dorpje weer in, terwijl ik haastig een andere route verzin. Mijn Garmin laat me weten dat mijn hartslag te laag is door herhaaldelijk te piepen. Ik voel me opgejaagd door de wegtikkende tijd van het interval op het scherm. De stress is echter niet genoeg om in de goede hartslagzone te komen; er moet gefietst worden! Eindelijk kan ik weer een stuk doortrappen. Einde eerste interval.
De tien minuten in D1 gebruik ik om als een postduif rondjes te rijden op zoek naar een betere route voor interval nummer twee en drie. Ik kom uit op een lange, rechte weg, waarvan ik weet dat ik die ik na het driekwart nemen van een rotonde kan vervolgen met nog een lange, rechte weg. Die laatste weg ligt ook nog eens tegen de wind in. Ik interval het liefst met tegenwind, dan krijg ik gemakkelijker mijn hartslag omhoog. Het lijkt een prima plan, tot blijkt dat de genoemde rotonde ergens in het tweede interval terechtkomt en dat het daar vandaag uitzonderlijk druk is. Terwijl ik stapvoets rijdend netjes voorrang verleen aan verkeer, begint mijn Garmin weer te piepen dat ik niet hard genoeg werk. Als ik de rotonde verlaat, kan ik eindelijk nog enkele minuten mijn agressie kwijt tegen de wind in. Einde tweede interval.
Tegenwind is fijn als het in D2 of D3 moet, maar in D1 schiet het niet op. Ik mag niet denken aan het feit dat dit erg slecht is voor de gemiddelde snelheid van deze rit, maar dat doe ik wel. Gelukkig mag ik na tien minuten nog een keer los. Het valt niet mee om snelheid te maken met de wind op de kop, maar mijn hartslag zit inderdaad al snel in de juiste zone. Als de weg ophoudt, kies ik voor een landweggetje schuin naar rechts. Nog een minuut te gaan. Dan doemt een trekker voor me op. Ik heb het gaatje met deze enorme machine al snel gedicht. Er is geen ruimte om te passeren en er rest me niet veel anders dan erachter te blijven. Doordat de trekker alle tegenwind wegneemt, duikt mijn hartslag meteen omlaag en laat mijn Garmin me al piepend weten dat het wederom niet goed genoeg is. De vijf minuten zijn dan echter al bijna voorbij. Einde derde interval.
Intervallen is aanzienlijk minder gecompliceerd op een indoortrainer, maar een dergelijke training buiten proberen uit te voeren is in ieder geval nooit saai.
© ingefietst.nl